Overzicht
Frans naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. faisceau:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor faisceau (Frans) in het Spaans

faisceau:

faisceau [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le faisceau
    el paquete; el lío; el fardo; el fajo
    • paquete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • lío [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fardo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fajo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. le faisceau (gerbe; botte)
    la gavilla
    • gavilla [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor faisceau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fajo faisceau amalgame; bric-à-brac; musette; mélange; méli-mélo; pot-pourri; pêle-mêle; ramassis; rassemblement; sac; sac à dos; salade; troupe
fardo faisceau amalgame; balle; ballot; bourse; bric-à-brac; emballage; empaquetage; musette; mélange; méli-mélo; paquet; peloton; pot-pourri; pêle-mêle; ramassis; rassemblement; sac; sac à dos; salade; troupe
gavilla botte; faisceau; gerbe
lío faisceau amours; chamailleries; complication; cérémonie; embarras; emmerdement; enchevêtrement; engueulades; entrelacement; flirt; foule d'occupations; intrigue; liaison; pagaille; problème; querelles; rapports; relation; relation amoureuse; remue-ménage; tintouin; tracas; tumulte
paquete faisceau Package; amalgame; balle; ballot; bourse; boîte; boîte à ranger; bric-à-brac; carton; colis postal; costume; emballage; empaquetage; ensemble; enveloppe; masque de visage; mélange; méli-mélo; package; paquet; paquet-poste; peloton; pot-pourri; pêle-mêle; ramassis; rassemblement; salade; tranche; troupe

Synoniemen voor "faisceau":


Wiktionary: faisceau

faisceau
noun
  1. Assemblage
  2. (Anatomie)
  3. Assemblage de verges
  4. (Physique)
    • faisceauhaz

Cross Translation:
FromToVia
faisceau atado; atada sheaf — any collection of things bound together; a bundle
faisceau haz sheaf — mathematical construct

Verwante vertalingen van faisceau