Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
- valide:
- valider:
- Wiktionary:
Spaans naar Frans: Meer gegevens...
- validar:
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor valide (Frans) in het Spaans
valide:
-
valide (valable; légitime; fondé; juste; en règle; autorisé; licite)
válido; legal; legítimo; aceptable; justificado; legitimario-
válido bijvoeglijk naamwoord
-
legal bijvoeglijk naamwoord
-
legítimo bijvoeglijk naamwoord
-
aceptable bijvoeglijk naamwoord
-
justificado bijvoeglijk naamwoord
-
legitimario bijvoeglijk naamwoord
-
-
valide
-
valide
-
valide (légal; raisonnable; légitime; équitable; à juste titre; équitablement; légitimement; légalement; raisonnablement)
justo; legal; lícito; legítimo; justificado-
justo bijvoeglijk naamwoord
-
legal bijvoeglijk naamwoord
-
lícito bijvoeglijk naamwoord
-
legítimo bijvoeglijk naamwoord
-
justificado bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor valide:
Synoniemen voor "valide":
Wiktionary: valide
validé:
Synoniemen voor "validé":
valider:
valider werkwoord (valide, valides, validons, validez, valident, validais, validait, validions, validiez, validaient, validai, validas, valida, validâmes, validâtes, validèrent, validerai, valideras, validera, validerons, validerez, valideront)
-
valider (ratifier; confirmer; sceller; entériner)
-
valider (ratifier; authentifier; confirmer; entériner; authentiquer)
acreditar; ratificar; observar; señalar; ver; sellar; percatarse de; precintar; rubricar; pegar un sello-
acreditar werkwoord
-
ratificar werkwoord
-
observar werkwoord
-
señalar werkwoord
-
ver werkwoord
-
sellar werkwoord
-
percatarse de werkwoord
-
precintar werkwoord
-
rubricar werkwoord
-
pegar un sello werkwoord
-
-
valider
-
valider
Conjugations for valider:
Présent
- valide
- valides
- valide
- validons
- validez
- valident
imparfait
- validais
- validais
- validait
- validions
- validiez
- validaient
passé simple
- validai
- validas
- valida
- validâmes
- validâtes
- validèrent
futur simple
- validerai
- valideras
- validera
- validerons
- validerez
- valideront
subjonctif présent
- que je valide
- que tu valides
- qu'il valide
- que nous validions
- que vous validiez
- qu'ils valident
conditionnel présent
- validerais
- validerais
- validerait
- validerions
- valideriez
- valideraient
passé composé
- ai validé
- as validé
- a validé
- avons validé
- avez validé
- ont validé
divers
- valide!
- validez!
- validons!
- validé
- validant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
-
valider
Vertaal Matrix voor valider:
Synoniemen voor "valider":
Spaans
Uitgebreide vertaling voor valide (Spaans) in het Frans
valide vorm van validar:
-
validar
valoir; être en vigueur; avoir effet; s'appliquer à-
valoir werkwoord (vaux, vaut, valons, valez, valent, valais, valait, valions, valiez, valaient, valus, valut, valûmes, valûtes, valurent, vaudrai, vaudras, vaudra, vaudrons, vaudrez, vaudront)
-
être en vigueur werkwoord
-
avoir effet werkwoord
-
s'appliquer à werkwoord
-
-
validar (dar validez)
Conjugations for validar:
presente
- valido
- validas
- valida
- validamos
- validáis
- validan
imperfecto
- validaba
- validabas
- validaba
- validábamos
- validabais
- validaban
indefinido
- validé
- validaste
- validó
- validamos
- validasteis
- validaron
fut. de ind.
- validaré
- validarás
- validará
- validaremos
- validaréis
- validarán
condic.
- validaría
- validarías
- validaría
- validaríamos
- validaríais
- validarían
pres. de subj.
- que valide
- que valides
- que valide
- que validemos
- que validéis
- que validen
imp. de subj.
- que validara
- que validaras
- que validara
- que validáramos
- que validarais
- que validaran
miscelánea
- ¡valida!
- ¡validad!
- ¡no valides!
- ¡no validéis!
- validado
- validando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor validar:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avoir effet | validar | |
s'appliquer à | validar | |
valider | dar validez; validar | acreditar; afirmar; observar; pegar un sello; percatarse de; precintar; ratificar; rubricar; sellar; señalar; ver |
valoir | validar | aportar dinero; ser rentable; valer |
être en vigueur | validar | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
valider | confirmación; confirmar |