Frans
Uitgebreide vertaling voor élu (Frans) in het Spaans
élu:
-
élu (choisi; sélectionné)
seleccionado; elegido; electo; escogido-
seleccionado bijvoeglijk naamwoord
-
elegido bijvoeglijk naamwoord
-
electo bijvoeglijk naamwoord
-
escogido bijvoeglijk naamwoord
-
-
élu (sélectionné; choisi; de choix)
-
élu (bien-aimé; favori; cher; chéri; sélectionné; primé; privilégié; prédestiné; dévoué à; exclusif)
querida; favorito; querido; cariñoso; amable; amado; preferido; escogido; preciado; exclusivo; privilegiado; preferente; exclusive-
querida bijvoeglijk naamwoord
-
favorito bijvoeglijk naamwoord
-
querido bijvoeglijk naamwoord
-
cariñoso bijvoeglijk naamwoord
-
amable bijvoeglijk naamwoord
-
amado bijvoeglijk naamwoord
-
preferido bijvoeglijk naamwoord
-
escogido bijvoeglijk naamwoord
-
preciado bijvoeglijk naamwoord
-
exclusivo bijvoeglijk naamwoord
-
privilegiado bijvoeglijk naamwoord
-
preferente bijvoeglijk naamwoord
-
exclusive bijvoeglijk naamwoord
-
-
élu (sélectionné; choisi)
querido; escogido; electo; elegido; seleccionado; preferido; favorito; predilecto; preciado-
querido bijvoeglijk naamwoord
-
escogido bijvoeglijk naamwoord
-
electo bijvoeglijk naamwoord
-
elegido bijvoeglijk naamwoord
-
seleccionado bijvoeglijk naamwoord
-
preferido bijvoeglijk naamwoord
-
favorito bijvoeglijk naamwoord
-
predilecto bijvoeglijk naamwoord
-
preciado bijvoeglijk naamwoord
-
-
l'élu (parlementaire)
Vertaal Matrix voor élu:
Synoniemen voor "élu":
élire:
élire werkwoord (élis, élit, élisons, élisez, élisent, élisais, élisait, élisions, élisiez, élisaient, élus, élut, élûmes, élûtes, élurent, élirai, éliras, élira, élirons, élirez, éliront)
-
élire (opter pour; sélectionner; choisir; préférer)
-
élire (sélectionner; choisir; préférer; opter pour; prendre)
seleccionar-
seleccionar werkwoord
-
Conjugations for élire:
Présent
- élis
- élis
- élit
- élisons
- élisez
- élisent
imparfait
- élisais
- élisais
- élisait
- élisions
- élisiez
- élisaient
passé simple
- élus
- élus
- élut
- élûmes
- élûtes
- élurent
futur simple
- élirai
- éliras
- élira
- élirons
- élirez
- éliront
subjonctif présent
- que j'élise
- que tu élises
- qu'il élise
- que nous élisions
- que vous élisiez
- qu'ils élisent
conditionnel présent
- élirais
- élirais
- élirait
- élirions
- éliriez
- éliraient
passé composé
- ai élu
- as élu
- a élu
- avons élu
- avez élu
- ont élu
divers
- élis!
- élisez!
- élisons!
- élu
- élisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor élire:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
seleccionar | sélection | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
elegir | choisir; opter pour; préférer; sélectionner; élire | choisir; exclure par tirage au sort; voter |
seleccionar | choisir; opter pour; prendre; préférer; sélectionner; élire | arranger; catégoriser; classer; classifier; coupler; enchaîner; exclure par tirage au sort; ficher; grouper; passer les vitesses; prélever; repartir; sous-sélectionner; systématiser; sélectionner; séparer; trier |
Synoniemen voor "élire":
Wiktionary: élire
Computer vertaling door derden: