Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
-
chanceler:
- balbucear; tambalear; arrojar; vacilar; desmayar; titubear; tartamudear; balancear; escorar; columpiarse; fluctuar; tambalearse; balbucir; desanimarse; bambolearse; arredrarse; balancearse; renguear; tartajear; desequilibrarse; andar tambaleándose; moverse continuamente; desalentarse; salir a borbotones de; borbotear por; agitar; mecer; ondear; oscilar; rizar; blandir; agitarse; mecerse; serpentear; hacer eses; ondularse; saludar con la mano; entrar a chorros en; saltar sobre; borbotear de; dar bandazos; hacer oscilar; andar como un pato
-
Wiktionary:
- chanceler → vacilar
Frans
Uitgebreide vertaling voor chanceler (Frans) in het Spaans
chanceler:
chanceler werkwoord (chancelle, chancelles, chancelons, chancelez, chancellent, chancelais, chancelait, chancelions, chanceliez, chancelaient, chancelai, chancelas, chancela, chancelâmes, chancelâtes, chancelèrent, chancellerai, chancelleras, chancellera, chancellerons, chancellerez, chancelleront)
-
chanceler (vaciller; osciller; balancer)
balbucear; tambalear; arrojar; vacilar; desmayar; titubear; tartamudear; balancear; escorar; columpiarse; fluctuar; tambalearse; balbucir; desanimarse; bambolearse; arredrarse; balancearse; renguear; tartajear; desequilibrarse; andar tambaleándose; moverse continuamente; desalentarse-
balbucear werkwoord
-
tambalear werkwoord
-
arrojar werkwoord
-
vacilar werkwoord
-
desmayar werkwoord
-
titubear werkwoord
-
tartamudear werkwoord
-
balancear werkwoord
-
escorar werkwoord
-
columpiarse werkwoord
-
fluctuar werkwoord
-
tambalearse werkwoord
-
balbucir werkwoord
-
desanimarse werkwoord
-
bambolearse werkwoord
-
arredrarse werkwoord
-
balancearse werkwoord
-
renguear werkwoord
-
tartajear werkwoord
-
desequilibrarse werkwoord
-
andar tambaleándose werkwoord
-
moverse continuamente werkwoord
-
desalentarse werkwoord
-
-
chanceler (être houleux; secouer; osciller; balancer; tituber; se balancer; être bercé; vaciller)
arrojar; salir a borbotones de; columpiarse; borbotear por; agitar; mecer; ondear; escorar; bambolearse; oscilar; rizar; blandir; fluctuar; agitarse; tambalearse; mecerse; serpentear; balancearse; renguear; hacer eses; ondularse; saludar con la mano; moverse continuamente; entrar a chorros en; saltar sobre; borbotear de; dar bandazos; hacer oscilar-
arrojar werkwoord
-
salir a borbotones de werkwoord
-
columpiarse werkwoord
-
borbotear por werkwoord
-
agitar werkwoord
-
mecer werkwoord
-
ondear werkwoord
-
escorar werkwoord
-
bambolearse werkwoord
-
oscilar werkwoord
-
rizar werkwoord
-
blandir werkwoord
-
fluctuar werkwoord
-
agitarse werkwoord
-
tambalearse werkwoord
-
mecerse werkwoord
-
serpentear werkwoord
-
balancearse werkwoord
-
renguear werkwoord
-
hacer eses werkwoord
-
ondularse werkwoord
-
saludar con la mano werkwoord
-
moverse continuamente werkwoord
-
entrar a chorros en werkwoord
-
saltar sobre werkwoord
-
borbotear de werkwoord
-
dar bandazos werkwoord
-
hacer oscilar werkwoord
-
-
chanceler (bercer; secouer; balancer; être bercé; se balancer; être houleux; vaciller; osciller; tituber)
-
chanceler (osciller; agiter; virer; secouer; tourner; sursauter; balancer; vaciller; tituber; tressauter; bercer; fluctuer; cahoter; se balancer; brimbaler; se déporter)
oscilar; tambalear; balancearse; hacer eses-
oscilar werkwoord
-
tambalear werkwoord
-
balancearse werkwoord
-
hacer eses werkwoord
-
-
chanceler (tituber)
bambolearse; tambalear; tambalearse; andar tambaleándose; andar como un pato-
bambolearse werkwoord
-
tambalear werkwoord
-
tambalearse werkwoord
-
andar tambaleándose werkwoord
-
andar como un pato werkwoord
-
-
chanceler (vaciller; bercer; osciller; balancer)
mecer; bambolearse; oscilar; rizar; blandir; escorar; columpiarse; fluctuar; tambalearse; mecerse; serpentear; balancearse; renguear; hacer eses; moverse continuamente; salir a borbotones de; entrar a chorros en; saltar sobre; dar bandazos; hacer oscilar-
mecer werkwoord
-
bambolearse werkwoord
-
oscilar werkwoord
-
rizar werkwoord
-
blandir werkwoord
-
escorar werkwoord
-
columpiarse werkwoord
-
fluctuar werkwoord
-
tambalearse werkwoord
-
mecerse werkwoord
-
serpentear werkwoord
-
balancearse werkwoord
-
renguear werkwoord
-
hacer eses werkwoord
-
moverse continuamente werkwoord
-
salir a borbotones de werkwoord
-
entrar a chorros en werkwoord
-
saltar sobre werkwoord
-
dar bandazos werkwoord
-
hacer oscilar werkwoord
-
Conjugations for chanceler:
Présent
- chancelle
- chancelles
- chancelle
- chancelons
- chancelez
- chancellent
imparfait
- chancelais
- chancelais
- chancelait
- chancelions
- chanceliez
- chancelaient
passé simple
- chancelai
- chancelas
- chancela
- chancelâmes
- chancelâtes
- chancelèrent
futur simple
- chancellerai
- chancelleras
- chancellera
- chancellerons
- chancellerez
- chancelleront
subjonctif présent
- que je chancelle
- que tu chancelles
- qu'il chancelle
- que nous chancelions
- que vous chanceliez
- qu'ils chancellent
conditionnel présent
- chancellerais
- chancellerais
- chancellerait
- chancellerions
- chancelleriez
- chancelleraient
passé composé
- ai chancelé
- as chancelé
- a chancelé
- avons chancelé
- avez chancelé
- ont chancelé
divers
- chancelle!
- chancelez!
- chancelons!
- chancelé
- chancelant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor chanceler:
Synoniemen voor "chanceler":
Computer vertaling door derden: