Frans
Uitgebreide vertaling voor fascinant (Frans) in het Spaans
fascinant:
-
fascinant (captivant; intriguant; intégrant; entraînant)
fascinante; intrigante; interesante; cautivador-
fascinante bijvoeglijk naamwoord
-
intrigante bijvoeglijk naamwoord
-
interesante bijvoeglijk naamwoord
-
cautivador bijvoeglijk naamwoord
-
-
fascinant (fantastique; magnifique; glorieux; fabuleux; brillant; formidable; superbe; glorieusement; brillamment; splendide)
espléndido; precioso; magnífico; fantástico; destacado; grandioso; tremendo; brillante; fabuloso; excelente; glorioso-
espléndido bijvoeglijk naamwoord
-
precioso bijvoeglijk naamwoord
-
magnífico bijvoeglijk naamwoord
-
fantástico bijvoeglijk naamwoord
-
destacado bijvoeglijk naamwoord
-
grandioso bijvoeglijk naamwoord
-
tremendo bijvoeglijk naamwoord
-
brillante bijvoeglijk naamwoord
-
fabuloso bijvoeglijk naamwoord
-
excelente bijvoeglijk naamwoord
-
glorioso bijvoeglijk naamwoord
-
-
fascinant (intriguant; captivant)
intrigante; fascinante; enredoso-
intrigante bijvoeglijk naamwoord
-
fascinante bijvoeglijk naamwoord
-
enredoso bijvoeglijk naamwoord
-
-
fascinant (ensorcelant)
-
fascinant (entraînant; captivant)
cautivador; interesante; fascinante-
cautivador bijvoeglijk naamwoord
-
interesante bijvoeglijk naamwoord
-
fascinante bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fascinant:
Synoniemen voor "fascinant":
Wiktionary: fascinant
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fascinant | → fascinante | ↔ fascinating — having interesting qualities; captivating; attractive |
• fascinant | → curioso; intrigante; fascinante | ↔ intriguing — causing a desire to know more |
fasciner:
fasciner werkwoord (fascine, fascines, fascinons, fascinez, fascinent, fascinais, fascinait, fascinions, fasciniez, fascinaient, fascinai, fascinas, fascina, fascinâmes, fascinâtes, fascinèrent, fascinerai, fascineras, fascinera, fascinerons, fascinerez, fascineront)
-
fasciner (captiver; saisir; passer les menottes; prendre; lier; relier; enchaîner; obséder; ligoter)
-
fasciner (obséder; captiver)
obsesionar; fascinar; tomar; coger; enredar; intrigar; despertar curiosidad-
obsesionar werkwoord
-
fascinar werkwoord
-
tomar werkwoord
-
coger werkwoord
-
enredar werkwoord
-
intrigar werkwoord
-
despertar curiosidad werkwoord
-
-
fasciner (ensorceler; enjôler)
Conjugations for fasciner:
Présent
- fascine
- fascines
- fascine
- fascinons
- fascinez
- fascinent
imparfait
- fascinais
- fascinais
- fascinait
- fascinions
- fasciniez
- fascinaient
passé simple
- fascinai
- fascinas
- fascina
- fascinâmes
- fascinâtes
- fascinèrent
futur simple
- fascinerai
- fascineras
- fascinera
- fascinerons
- fascinerez
- fascineront
subjonctif présent
- que je fascine
- que tu fascines
- qu'il fascine
- que nous fascinions
- que vous fasciniez
- qu'ils fascinent
conditionnel présent
- fascinerais
- fascinerais
- fascinerait
- fascinerions
- fascineriez
- fascineraient
passé composé
- ai fasciné
- as fasciné
- a fasciné
- avons fasciné
- avez fasciné
- ont fasciné
divers
- fascine!
- fascinez!
- fascinons!
- fasciné
- fascinant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles