Piquant: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

piquant:
- excitante; picante; sabroso; mordaz; sarcástico; acerbo; punzante; cáustico; penoso; doloroso; hiriente; penetrante; sazonado; condimentado; espinoso; acre; brusco; agresivo; fijo; liso; envarado; hosco; picudo; torpe; afilado; cortante; ceñido; chillón; agudo; áspero; rígido; severo; apretado; austero; tieso; tenaz; nítido; tajante; adusto; espabilado; estirado; arisco; vehemente; puntiagudo; acerado; parsimonioso; perspicaz; hirsuto; encarnizado; anquilosado; muy afilado; aguijoneador; afrentoso
- impulso; estímulo; pulla; odiosidad
piquer:
- picar; inyectar; airear; hacer un esfuerzo supremo; mangar; robar; birlar; hurtar; llevarse con el pico; arrebatar; mangar a; comprender; detener; atrapar; coger; pillar; entender; sorprender; trabar; fascinar; poner las esposas; cazar; cautivar; detengo; tomar; recoger; fijar; montar; prender; depositar; inmovilizar; encadenar; encarcelar; engastar; coger preso; coger prisionero; enojar; irritar; fastidiar; aprovechar la ocasión; pinchar; hurtqr; afanar; excitar; incitar; estimular; raspar; rallar; pegar; arrancar; pulir; escamotear; piratear; comer con gusto; gozar; disfrutar; deleitarse; golosinear
Wiktionary:
- piquant → picante
- piquant → picor, picante, picoso, espina
- piquer → picar, pinchar, pespuntear, coser a máquina, punzar
- piquer → picar, escamotear, trufar, hurtar, estafar, birlar, timar, petardear, sisar, ratear, hurgar, escocer, raptar, moverse con sigilo, tomar, morder, pinchar

Frans

Uitgebreide vertaling voor piquant (Frans) in het Spaans

piquant:

piquant bijvoeglijk naamwoord

piquant (sexy; voluptueux; passionnant; excitant; lubrique; pimenté; captivant)
excitante; picante
- excitante bijvoeglijk naamwoord
- picante bijvoeglijk naamwoord
piquant (appétissant; chaud; ragoûtant)
sabroso; picante
- sabroso bijvoeglijk naamwoord
- picante bijvoeglijk naamwoord
piquant (avec sarcasme; sarcastiquement; mordant; incisif; d'une façon mordante)
mordaz; sarcástico; acerbo; punzante; cáustico
- mordaz bijvoeglijk naamwoord
- sarcástico bijvoeglijk naamwoord
- acerbo bijvoeglijk naamwoord
- punzante bijvoeglijk naamwoord
- cáustico bijvoeglijk naamwoord
piquant (relevé; épicé; salé; croustillant; poivré)
picante
- picante bijvoeglijk naamwoord
piquant (qui pique)
penoso; picante; doloroso; hiriente; punzante; penetrante
- penoso bijvoeglijk naamwoord
- picante bijvoeglijk naamwoord
- doloroso bijvoeglijk naamwoord
- hiriente bijvoeglijk naamwoord
- punzante bijvoeglijk naamwoord
- penetrante bijvoeglijk naamwoord
piquant (épicé; aromatique; relevé; pimenté; assaisonné; fort; salé; corsé)
sazonado; picante; condimentado
- sazonado bijvoeglijk naamwoord
- picante bijvoeglijk naamwoord
- condimentado bijvoeglijk naamwoord
piquant (pimenté; épicé; poivré)
sazonado; condimentado
- sazonado bijvoeglijk naamwoord
- condimentado bijvoeglijk naamwoord
piquant (épineux)
espinoso
- espinoso bijvoeglijk naamwoord
piquant (vif; coupant; aigu; acerbe; pointu; passionné; tranchant; aigre; avec virulence; fervent; perçant; dur; fin; net; sévère; violent; rigoureux; rigide; rude; intense; perspicace; sévèrement; rigoureusement; strictement; cuisant; aigrement)
acre; brusco; mordaz; agresivo
- acre bijvoeglijk naamwoord
- brusco bijvoeglijk naamwoord
- mordaz bijvoeglijk naamwoord
- agresivo bijvoeglijk naamwoord
piquant (tranchant comme une lame de rasoir; pointu; tranchant; cuisant; acerbe; incisif; coupant)
fijo; liso; envarado; hosco; picudo; torpe; afilado; cortante; ceñido; chillón; agudo; áspero; rígido; severo; penoso; apretado; austero; tieso; picante; tenaz; nítido; tajante; adusto; hiriente; espabilado; estirado; mordaz; arisco; acre; vehemente; puntiagudo; acerado; parsimonioso; perspicaz; punzante; penetrante; hirsuto; encarnizado; cáustico; anquilosado; muy afilado; aguijoneador; afrentoso
- fijo bijvoeglijk naamwoord
- liso bijvoeglijk naamwoord
- envarado bijvoeglijk naamwoord
- hosco bijvoeglijk naamwoord
- picudo bijvoeglijk naamwoord
- torpe bijvoeglijk naamwoord
- afilado bijvoeglijk naamwoord
- cortante bijvoeglijk naamwoord
- ceñido bijvoeglijk naamwoord
- chillón bijvoeglijk naamwoord
- agudo bijvoeglijk naamwoord
- áspero bijvoeglijk naamwoord
- rígido bijvoeglijk naamwoord
- severo bijvoeglijk naamwoord
- penoso bijvoeglijk naamwoord
- apretado bijvoeglijk naamwoord
- austero bijvoeglijk naamwoord
- tieso bijvoeglijk naamwoord
- picante bijvoeglijk naamwoord
- tenaz bijvoeglijk naamwoord
- nítido bijvoeglijk naamwoord
- tajante bijvoeglijk naamwoord
- adusto bijvoeglijk naamwoord
- hiriente bijvoeglijk naamwoord
- espabilado bijvoeglijk naamwoord
- estirado bijvoeglijk naamwoord
- mordaz bijvoeglijk naamwoord
- arisco bijvoeglijk naamwoord
- acre bijvoeglijk naamwoord
- vehemente bijvoeglijk naamwoord
- puntiagudo bijvoeglijk naamwoord
- acerado bijvoeglijk naamwoord
- parsimonioso bijvoeglijk naamwoord
- perspicaz bijvoeglijk naamwoord
- punzante bijvoeglijk naamwoord
- penetrante bijvoeglijk naamwoord
- hirsuto bijvoeglijk naamwoord
- encarnizado bijvoeglijk naamwoord
- cáustico bijvoeglijk naamwoord
- anquilosado bijvoeglijk naamwoord
- muy afilado bijvoeglijk naamwoord
- aguijoneador bijvoeglijk naamwoord
- afrentoso bijvoeglijk naamwoord

piquant [le ~] zelfstandig naamwoord

le piquant (aiguillon; incitation; stimulation; impulsion; stimulus; poussée; force; stimuli; encouragement; stimulant; force propulsive)
el impulso; el estímulo
- impulso [el ~] zelfstandig naamwoord
- estímulo [el ~] zelfstandig naamwoord
le piquant (remarque odieuse; sarcasme; dédain; parole caustique; haine; mépris; méchanceté; causticité)
la pulla; la odiosidad
- pulla [la ~] zelfstandig naamwoord
- odiosidad [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor piquant:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chillón		braillard; criard; pleurnicheur
estímulo	aiguillon; encouragement; force; force propulsive; impulsion; incitation; piquant; poussée; stimulant; stimulation; stimuli; stimulus	action de égayer; activation; allumage; consolation; encouragement; excitation; exhortation; impulsion; incitation; instigation; instinct; intuition; mise en marche; penchant; petit verre de genièvre; propulsion; remontant; réconfort; réjouissance; sens inné; sensation; sentiment; soutien; stimulant; stimulation; stimulus; support
impulso	aiguillon; encouragement; force; force propulsive; impulsion; incitation; piquant; poussée; stimulant; stimulation; stimuli; stimulus	aiguillon; ardeur; embrasement; encouragement; ferveur; fougue; immobilité; impulsion; incitation; initiative; instinct; intuition; passion; penchant; sens inné; sensation; sentiment; stagnation; stimulant; stimulation; stimuli; stimulus; urgence; verve; zèle; élan
odiosidad	causticité; dédain; haine; méchanceté; mépris; parole caustique; piquant; remarque odieuse; sarcasme
pulla	causticité; dédain; haine; méchanceté; mépris; parole caustique; piquant; remarque odieuse; sarcasme	flèche; pique; trait
tieso		érection
torpe		balourd; cruche; cutéreux; dadais; fermier; imbécile; lourdaud; nigaud; paysan; plouc; péquenot; rustre; type insolent
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
torpe		maladroit
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
estímulo		stimulant
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acerado	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	aciéré; endurci
acerbo	avec sarcasme; d'une façon mordante; incisif; mordant; piquant; sarcastiquement
acre	acerbe; aigre; aigrement; aigu; avec virulence; coupant; cuisant; dur; fervent; fin; incisif; intense; net; passionné; perspicace; perçant; piquant; pointu; rigide; rigoureusement; rigoureux; rude; strictement; sévère; sévèrement; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir; vif; violent	agressif; aigre; aigrement; aigri; aigu; avec insistance; brutalement; clairvoyant; cruel; cruellement; de manière pénétrante; dentelé; denté; en colère; enragé; fin; finement; fou de rage; furieusement; furieux; fâché contre; férocement; impitoyable; impressionnant; inhumain; intelligent; irrité; irrité contre; perçant; pénétrant; sagace; strident; ulcéré; virulent; âcre; âpre; âprement
adusto	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	buté; contrariant; d'une façon récalcitrante; d'une façon récalcitrante; en rebelle; entêté; fixe; fixement; impassible; indocile; inflexible; insoumis; insubordonnée; intransigeant; inébranlable; obstiné; opiniâtre; raide; rebelle; retenu; revêche; rigide; récalcitrant; réservé; réticent; serré; taciturne; tenace; tendu; têtu; à contrecoeur
afilado	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	adroit; adroitement; affilé; agile; agilement; aiguisé; alerte; astucieusement; astucieux; au fait; avec ruse; avisé; bas; bassement; brillant; dentelé; denté; débrouillard; dégourdi; fieffé; fin; futé; habile; habilement; hypocrite; ingénieusement; ingénieux; intelligemment; intelligent; judicieux; malicieux; maligne; malin; minable; miteux; méchant; perdu; perfide; perfidement; perspicace; perçant; poli; prompt; prompt à la riposte; promptement; raffiné; roublard; roué; rusé; sagace; sagacieux; sournois; sournoisement; taillé; tranchant; traître; traîtreusement; vif; vil; vilain; vilainement; vive; à l'insu des autres; à la dérobée; à propos; éveillé
afrentoso	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	choquant; grossier; honteux; indécent; injurieux; offensant; outrageant; scandaleux
agresivo	acerbe; aigre; aigrement; aigu; avec virulence; coupant; cuisant; dur; fervent; fin; intense; net; passionné; perspicace; perçant; piquant; pointu; rigide; rigoureusement; rigoureux; rude; strictement; sévère; sévèrement; tranchant; vif; violent	acerbe; agressif; agressivement; aigre; aigrement; aigri; brutal; brutalement; cruel; cruellement; en colère; enragé; fou de rage; furieusement; furieux; fâché; fâché contre; férocement; haineux; hargneuse; hargneux; impitoyable; inhumain; irrité; irrité contre; offensif; offensivement; opprimé; rancunier; rude; rudement; réprimé; sauvage; sauvagement; ulcéré; vindicatif; violemment; violent; virulent; âcre; âpre; âprement
agudo	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	adroit; adroitement; agile; agilement; agressif; aigre; aigrement; aigri; aigu; alerte; astucieusement; astucieux; attentivement; au fait; avec insistance; avec intelligence; avec ruse; avisé; brillant; ce qui devient de plus en plus pénible; clairvoyant; criard; cuisant; de manière pénétrante; dentelé; denté; débrouillard; dégourdi; en colère; enragé; exactement; fin; finement; fort; fortement; fou de rage; furieusement; furieux; futé; fâché contre; férocement; habile; habilement; immédiatement; impressionnant; ingénieusement; ingénieux; intelligemment; intelligent; intense; intensif; intensivement; intensément; irrité; irrité contre; judicieux; maligne; malin; minutieusement; mordant; perspicace; perçant; perçant l'ouïe; pointu; prompt; prompt à la riposte; promptement; pénétrant; roublard; rusé; sagace; sagacieux; soigneusement; strident; suraigu; tranchant; ulcéré; urgent; vif; vigoureusement; vigoureux; violemment; violent; virulent; vive; vivement; à propos; âcre; âpre; âprement; énergique; énergiquement; éveillé
aguijoneador	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir
anquilosado	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir
apretado	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	bien serré; borné; brutalement; clairvoyant; cruel; cruellement; dans un piège; exigu; fin; finement; impitoyable; inhumain; intelligent; juste; limité; mesquin; petit; petit-bourgeois; petitement; pressant; provincial; raide; restreint; sagace; serré; ténu; à l'étroit; étouffant; étouffé; étriqué; étroit; étroitement
arisco	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	buté; contrariant; d'une façon récalcitrante; en rebelle; entêté; fixe; fixement; impassible; indocile; inflexible; insoumis; insubordonnée; intransigeant; inébranlable; obstiné; raide; rebelle; retenu; revêche; rigide; récalcitrant; réservé; réticent; serré; taciturne; tenace; tendu; têtu; à contrecoeur
austero	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	avec modération; avec raideur; d'une façon récalcitrante; discret; en rebelle; fixe; fixement; frugal; frugalement; gauche; gravement; impassible; indocile; inflexible; insoumis; insubordonnée; intransigeant; inébranlable; modeste; modestement; modéré; modérément; obstiné; raide; rebelle; retenu; revêche; rigide; récalcitrant; réservé; réticent; serré; simple; sobre; sobrement; taciturne; tenace; tendu; têtu; à contrecoeur
brusco	acerbe; aigre; aigrement; aigu; avec virulence; coupant; cuisant; dur; fervent; fin; intense; net; passionné; perspicace; perçant; piquant; pointu; rigide; rigoureusement; rigoureux; rude; strictement; sévère; sévèrement; tranchant; vif; violent	abrupt; acerbe; agressif; agressivement; aigre; aigrement; aigri; balourd; bref; brusque; brusquement; brutal; brutalement; cassant; choquant; court; cruel; cruellement; d'un air maussade; d'un coup; d'un ton brusque; d'un ton sec; de mauvaise humeur; du coup; en colère; enragé; fou de rage; furieusement; furieux; fâché contre; férocement; gauche; haineux; hargneuse; hargneux; impitoyable; imprévu; inattendu; inhumain; inopiné; irascible; irrité; irrité contre; opprimé; prompt; promptement; précipitamment; qui a la main lourde; rancunier; rude; rudement; réprimé; sans détours; sauvage; sauvagement; sec; simplement; sobrement; soudain; soudainement; subit; subitement; subito; sèche; sèchement; tout d'un coup; tout net; tout à coup; ulcéré; vindicatif; violemment; violent; virulent; âcre; âpre; âprement
ceñido	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	tendu raide
chillón	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	agressif; agressivement; aigre; aigrement; aigri; aigu; avec insistance; brutal; brutalement; cinglant; coloré vivement; coupant; d'un ton aigu; de couleurs vives; de manière pénétrante; en colère; enragé; fou de rage; furieusement; furieux; fâché contre; férocement; impressionnant; irrité; irrité contre; perçant; pénétrant; rude; rudement; sauvage; sauvagement; strident; ulcéré; violemment; violent; virulent; âcre; âpre; âprement
condimentado	aromatique; assaisonné; corsé; fort; pimenté; piquant; poivré; relevé; salé; âcre; âpre; épicé
cortante	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	adroit; adroitement; agile; agilement; agressif; aigre; aigrement; aigri; astucieux; brillant; clairvoyant; débrouillard; en colère; enragé; fin; finement; fou de rage; furieusement; furieux; futé; fâché contre; férocement; habile; habilement; haineux; ingénieux; intelligent; irrité; irrité contre; judicieux; malin; mordant; opprimé; perspicace; perçant; rancunier; roublard; rusé; réprimé; sagace; sagacieux; tranchant; ulcéré; vindicatif; virulent; âcre; âpre; âprement
cáustico	acerbe; avec sarcasme; coupant; cuisant; d'une façon mordante; incisif; mordant; piquant; pointu; sarcastiquement; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	acerbe; agressif; aigre; aigrement; aigri; avare; chiche; corrosif; en colère; enragé; fou de rage; furieusement; furieux; fâché contre; férocement; haineux; hargneuse; hargneux; incisif; irrité; irrité contre; ladre; mesquin; mordant; opprimé; parcimonieux; pingre; radin; rancunier; réprimé; ulcéré; vindicatif; virulent; âcre; âpre; âprement
doloroso	piquant; qui pique	affligé de; attristant; bouleversant; choquant; clairvoyant; cruel; dolent; douloureusement; douloureux; déchirant; exécrable; fin; finement; grossier; gémissant; gênant; honteusement; honteux; indécent; injurieux; intelligent; l'air peiné; navrant; offensant; outrageant; peiné; poignant; profond; pénible; sagace; saisissant; scandaleusement; scandaleux; sensible; sombre; touchant; tragique; triste; très; émouvant
encarnizado	acerbe; coupant; cuisant; incisif; piquant; pointu; tranchant; tranchant comme une lame de rasoir	acharné; agressif; aigre; aigrement; aigri; aigu; avec insistance; de manière pénétrante; emporté; en colère; enragé; fervent; fou de rage; fougueusement; fougueux; furibond; furieusement; furieux; fâché contre; férocement; haineux; impressionnant; impétueusement; impétueux; incontrôlé; irrité; irrité contre; opprimé; perçant; pénétrant; rancunier; revêche; réprimé; strident; ulcéré; vindicatif

Synoniemen voor "piquant":

aciculaire; aigu; acide; aigre; aigrelet; âcre; acidulé; sur; suret; tourné; vert; barbelé; ronce; chevaux de frise; charmant; plaisant; séduisant; enchanteur; captivant; agréable; ravissant; gracieux; intéressant; fascinant; ensorcelant; attrayant; cuisant; pénible; amer; douloureux; éprouvant; affligeant; cruel; déchirant; dur; lancinant; vif; excitant; troublant; émouvant; alléchant; provocant; appétissant; émoustillant; aguichant; agaçant; engageant; exaltant; entraînant; incisif; acerbe; acéré; mordant; tranchant; concis; attachant; palpitant; curieux; passionnant; assommant; fastidieux; ennuyeux; corrosif; satirique; pointu; pittoresque; enfonçant; parsemant; cousant; éveillant; arrêtant; relevé; inventaire; état; épicé; railleur; moqueur; caustique

Wiktionary: piquant

piquant

adjective

Qui piquer.
- piquant → picante

Cross Translation:

From	To	Via
• piquant	→ picor; picante	↔ heat — attribute of a spice that causes a burning sensation in the mouth
• piquant	→ picoso; picante	↔ hot — spicy
• piquant	→ picante	↔ spicy — tangy or pungent
• piquant	→ espina	↔ spine — rigid, pointed surface protuberance or needle-like structure on an animal, shell, or plant

piquant vorm van piquer:

piquer werkwoord (pique, piques, piquons, piquez, piquent, piquais, piquait, piquions, piquiez, piquaient, piquai, piquas, piqua, piquâmes, piquâtes, piquèrent, piquerai, piqueras, piquera, piquerons, piquerez, piqueront)

piquer
picar
- picar werkwoord
piquer
inyectar; airear; hacer un esfuerzo supremo
- inyectar werkwoord
- airear werkwoord
- hacer un esfuerzo supremo werkwoord
piquer (chiper; piller; faucher; rafler; subtiliser)
mangar; robar; birlar
- mangar werkwoord
- robar werkwoord
- birlar werkwoord
piquer (dérober; voler; chiper; subtiliser)
robar; hurtar; birlar; mangar; llevarse con el pico; arrebatar; mangar a
- robar werkwoord
- hurtar werkwoord
- birlar werkwoord
- mangar werkwoord
- llevarse con el pico werkwoord
- arrebatar werkwoord
- mangar a werkwoord
piquer (suprendre à; attraper; surprendre; choper)
comprender; detener; atrapar; coger; pillar; entender; sorprender; trabar; fascinar; poner las esposas; cazar; cautivar; detengo; tomar; recoger; fijar; montar; prender; depositar; inmovilizar; encadenar; encarcelar; engastar; coger preso; coger prisionero
- comprender werkwoord
- detener werkwoord
- atrapar werkwoord
- coger werkwoord
- pillar werkwoord
- entender werkwoord
- sorprender werkwoord
- trabar werkwoord
- fascinar werkwoord
- poner las esposas werkwoord
- cazar werkwoord
- cautivar werkwoord
- detengo werkwoord
- tomar werkwoord
- recoger werkwoord
- fijar werkwoord
- montar werkwoord
- prender werkwoord
- depositar werkwoord
- inmovilizar werkwoord
- encadenar werkwoord
- encarcelar werkwoord
- engastar werkwoord
- coger preso werkwoord
- coger prisionero werkwoord
piquer (irriter; énerver; agacer; s'irriter)
enojar; irritar; fastidiar
- enojar werkwoord
- irritar werkwoord
- fastidiar werkwoord
piquer (mordre; saisir l'occasion)
aprovechar la ocasión; pinchar
- aprovechar la ocasión werkwoord
- pinchar werkwoord
piquer (voler; enlever; prendre; chiper; dérober; retirer; ôter; barboter; faucher; marauder; piller; rafler; subtiliser; choper; s'emparer)
robar; hurtqr; coger
- robar werkwoord
- hurtqr werkwoord
- coger werkwoord
piquer (souffler; prendre; chiper; attraper; barboter)
mangar; birlar
- mangar werkwoord
- birlar werkwoord
piquer (arracher; voler; dérober)
afanar; mangar
- afanar werkwoord
- mangar werkwoord
piquer (exciter; allumer; aiguiser; inciter; aiguillonner; picoter; ameuter; stimuler)
excitar; incitar; estimular
- excitar werkwoord
- incitar werkwoord
- estimular werkwoord
piquer (râper; frotter; polir; grincer; raboter; craquer; crisser; racler; croasser; irriter)
raspar; rallar
- raspar werkwoord
- rallar werkwoord
piquer (mordre)
picar; pinchar
- picar werkwoord
- pinchar werkwoord
piquer (mendier; mendigoter; piller; faucher; rafler; escroquer; choper; extorquer; chiper; subtiliser)
coger; pegar; picar; robar; arrancar; pulir; mangar; hurtar; escamotear; piratear
- coger werkwoord
- pegar werkwoord
- picar werkwoord
- robar werkwoord
- arrancar werkwoord
- pulir werkwoord
- mangar werkwoord
- hurtar werkwoord
- escamotear werkwoord
- piratear werkwoord
piquer (se régaler; savourer; faire bonne chère; jouir de; jouir; bouffer)
comer con gusto; gozar; disfrutar; deleitarse; golosinear
- comer con gusto werkwoord
- gozar werkwoord
- disfrutar werkwoord
- deleitarse werkwoord
- golosinear werkwoord

Conjugations for piquer:

Présent

pique
piques
pique
piquons
piquez
piquent

imparfait

piquais
piquais
piquait
piquions
piquiez
piquaient

passé simple

piquai
piquas
piqua
piquâmes
piquâtes
piquèrent

futur simple

piquerai
piqueras
piquera
piquerons
piquerez
piqueront

subjonctif présent

que je pique
que tu piques
qu'il pique
que nous piquions
que vous piquiez
qu'ils piquent

conditionnel présent

piquerais
piquerais
piquerait
piquerions
piqueriez
piqueraient

passé composé

ai piqué
as piqué
a piqué
avons piqué
avez piqué
ont piqué

divers

pique!
piquez!
piquons!
piqué
piquant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor piquer:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arrancar		arrachement; déchirement; déchirure; démarrage à la manivelle; extorsion; fait d'arracher
birlar		fait de chiper; fait de souffler; parasitisme
coger		compréhension; empoigne; prise; saisie
comprender		compréhension; renfermer
depositar		positionnement
detener		arrestation
encarcelar		attache; fixation; immobilisation
entender		compréhension
estimular		aiguillon; encouragement; excitation; exciter; incitation; inciter; instigation; stimulant; stimulation; stimuler
fascinar		attrait; charme; séduction
fastidiar		tracasserie
fijar		attache; fixation; immobilisation
incitar		démarrage à la manivelle
inmovilizar		attache; fixation; immobilisation
mangar		parasitisme
picar		action de mordre dans; coup de dent; happement; morsure
raspar		grattage; raclure
recoger		ramassage; rattrapage
robar		tiges
tomar		prise; saisie
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afanar	arracher; dérober; piquer; voler
airear	piquer	aérer; ventiler
aprovechar la ocasión	mordre; piquer; saisir l'occasion
arrancar	chiper; choper; escroquer; extorquer; faucher; mendier; mendigoter; piller; piquer; rafler; subtiliser	abattre; actionner; activer; aguillonner; amorcer; annoncrer; arracher; arriver à ouvrir; cacher; commander; commencer; commencer à; couper; curer; descendre; dissocier; donner le signal du départ pour; débrancher; débrayer; débuter; décharger; déchirer; déclencher; déconnecter; découdre; défaire; dégager; dégrafer; démarer; démarrer; démolir; démonter; dénouer; déraciner; détacher; dételer; détruire; dévisser; dévorer; engager; enlever; enlever brutalement; enlever de force; enlever le fumier de; entamer; entreprendre; entrer en vigueur; envoyer; extorquer; faire; faire du tir; forcer; inaugurer; inciter; lancer; manquer; mettre en marche; nettoyer; nettoyer à fond; ouvrer; ouvrir; partir; pousser; prendre; raser; rompre; s'activer; s'arracher; sabrer; se déchirer; se dégager en luttant; se mettre en mouvement; se saigner aux quatre veines pour; soutirer; stimuler; séparer; séparer l'un de l'autre; tirer; toucher; être passé de; être privé de
arrebatar	chiper; dérober; piquer; subtiliser; voler	avoir de la rancoeur; avoir de la rancune; avoir à redire; blâmer; brusquer; condamner; critiquer; déloger; déménager; déshonorer; en vouloir à quelqu'un; faire violence; forcer; imposer; jeter quelque chose aux pieds de; reprocher; réprimander; réprouver; réussir à imposer; se dégager en luttant; vitupérer
atrapar	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	attraper; capturer; compliquer; entendre; moissonner; pincer; prendre; prendre au piège; recueillir; rendre difficile; récolter; s'emparer de; saisir
birlar	attraper; barboter; chiper; dérober; faucher; piller; piquer; prendre; rafler; souffler; subtiliser; voler
cautivar	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	arrêter; attraper; captiver; capturer; enchaîner; faire prisonnier; joindre; lier; ligoter; mettre aux fers; mettre sous les verrous; passer les menottes; passionner; prendre; relier; retenir l'attention; saisir
cazar	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	accourir; briguer; chasser; chercher d'obtenir; courir; décharger; essyer d'obtenir; faire du tir; filer; foncer; galoper; ouvrir le feu; poursuivre; presser; rechercher; rouler à tombeau ouvert; s'élancer; se précipiter; se rendre en hâte; se rendre en toute hâte; tenter d'obtenir; tirer; tâcher d'obtenir
coger	attraper; barboter; chiper; choper; dérober; enlever; escroquer; extorquer; faucher; marauder; mendier; mendigoter; piller; piquer; prendre; rafler; retirer; s'emparer; subtiliser; suprendre à; surprendre; voler; ôter	absorber; acquérir; aller chercher; aspirer; assimiler; attraper; avaler; captiver; clouer; coller à; empoigner; enchaîner; entendre; faire la cueillette; faire la récolte; fasciner; finir en faisant du bruit; gagner; incorporer; ingurgiter; joindre; lier; ligoter; mettre la main sur; moissonner; obséder; obtenir; passer les menottes; pincer; prendre; prendre au dépourvu; prendre au piège; priser; recueillir; relier; récolter; s'accrocher à; s'emparer de; s'imprégner; saisir; se cramponner à; se procurer; se saisir de; surprendre
coger preso	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	arrêter; attraper; capturer; enchaîner; faire prisonnier; mettre en état d'arrestation; mettre sous les verrous; prendre; saisir; écrouer
coger prisionero	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	arrêter; enchaîner; mettre en état d'arrestation; prendre; saisir; écrouer
comer con gusto	bouffer; faire bonne chère; jouir; jouir de; piquer; savourer; se régaler	amuser; bouffer; consommer; faire bonne chère; jouir; jouir de; manger; savourer; se régaler
comprender	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	comporter; comprendre; concevoir; connaître; contenir; deviner; enfermer; entendre; impliquer; interroger; percer; percevoir; piger; questionner; reconnaître; renfermer; réaliser; saisir; se rendre compte; voir
deleitarse	bouffer; faire bonne chère; jouir; jouir de; piquer; savourer; se régaler	amuser; faire le fanfaron; fanfaronner; jouir; jouir de; plaire; savourer; se glorifier de; se régaler; se vanter; se vanter de; sembler bon; tirer vanité de
depositar	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	appliquer; asseoir; barrer; borner; classer; classer sans suite; clôturer; conserver; contourner; coucher; couillonner; descendre; duper; délimiter; déposer; emmagasiner; entourer; entreposer; envoyer; escroquer; expédier; faire descendre; fermer; garder; garer; installer; insérer; intercaler; jalonner; leurrer; limiter; marquer; mettre; mettre dans; piqueter; placer; planter; poser; poser qch; préciser; préserver; ranger; restreindre; rouler; signaler; situer; soutirer; stationner; stocker; tailler; tracer; transcrire; transférer; transférer de l'argent; tricher; tromper; verser; verser à un compte; virer
detener	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	arrêter; bloquer; cesser; conserver; contrecarrer; dissuader; détenir; emprisonner; empêcher; enchaîner; garder; interner; maintenir; mettre en état d'arrestation; parquer; prendre; relever; retenir; saisir; soutenir; stopper; tenir; tenir levé; écrouer
detengo	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre
disfrutar	bouffer; faire bonne chère; jouir; jouir de; piquer; savourer; se régaler	amuser; bouffer; casser la croûte; consommer; déjeuner; dîner; goûter; jouir; jouir de; manger; plaire; savourer; se régaler; sembler bon; souper
encadenar	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	captiver; enchaîner; enfiler; faire virer; joindre; lacer; lier; ligoter; mettre aux fers; passer les menottes; passionner; prendre; relier; retenir l'attention; saisir; tourner; virer de bord
encarcelar	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	arrêter; attraper; capturer; conserver; détenir; emprisonner; enfermer; faire prisonnier; fixer; garder; immobiliser; interner; mettre derrière les barreaux; mettre sous les verrous; retenir; saisir; tenir
engastar	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	attraper; empoigner; prendre; s'accrocher à; saisir
enojar	agacer; irriter; piquer; s'irriter; énerver
entender	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	compatir; comprendre; concevoir; connaître; considérer; deviner; entendre; envisager; figurer; interpréter; interroger; parler sérieusement; percer; percevoir; piger; présenter; questionner; reconnaître; représenter; réaliser; s'identifier à; s'imaginer; saisir; se figurer; se mettre dans la peau de; se rendre compte; voir
escamotear	chiper; choper; escroquer; extorquer; faucher; mendier; mendigoter; piller; piquer; rafler; subtiliser	exproprier; lever les filets
estimular	aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; exciter; inciter; picoter; piquer; stimuler	acclamer; actionner; activer; aggraver; aguillonner; aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; animer; animer quelqu'un; applaudir; attiser; aviver; donner du courage; encourager; enthousiasmer; exciter; exciter à; exhorter; favoriser; inciter; inciter à; inspirer; lancer en avant avec le pied; mettre en marche; motiver; ovationner; pousser; presser; promouvoir; provoquer; ranimer; semer la discorde; stimuler; susciter; tisonner; vivifier; énerver; éperonner; être l'instigateur de
excitar	aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; exciter; inciter; picoter; piquer; stimuler	activer; aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; animer; arracher; attiser; aviver; effleurer; encourager; enflammer; exciter; frôler; inciter; inciter à; marquer d'un point; mélanger; pousser en avant; propulser; provoquer; ranimer; raviver; semer la discorde; stimuler; toquer; toucher; toucher légèrement; toucher un moment; toucher à peine à; vitaliser; vivifier; énerver; éperonner; être l'instigateur de
fascinar	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	attirer; captiver; charmer; enchanter; enchaîner; enjôler; ensorceler; envoûter; fasciner; lier; ligoter; obséder; passer les menottes; plaire; prendre; ravir; relier; saisir; séduire
fastidiar	agacer; irriter; piquer; s'irriter; énerver	agacer; assommer; asticoter; attraper; avoir quelque chose sur le coeur; blaguer; brimer; brusquer; chasser quelqu'un par des tracasseries; chasser quelqu'un par des méchancetés; chicaner; contrarier; duper; dédaigner; dénigrer; déprécier; déranger; embarrasser; embêter; ennuyer; enquiquiner; faire chier; faire partir par des méchancetés; faire partir par des tracasseries; gêner; harceler; humilier; importuner; incommoder; intimider; irriter; maltraiter; mener quelqu'un en bateau; mépriser; plaisanter; rendre la vie de quelqu'un impossible; rouler; rudoyer; se chicaner; se lamenter de; se plaindre; taquiner; tromper; turlupiner; tyranniser
fijar	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	adapter; adhérer; agrafer; ajuster; assujettir; attacher; attacher à qc; caler; coller; commander; constater; découvrir; définir; dépanner; déterminer; estimer; faire un prix d'ami à quelqu'un; ficeler; fixer; identifier; installer; lier; localiser; marquer; mettre; mettre au point; mettre à l'attache; nouer; parapher; pistonner; placer; poser; prescrire; qualifier; raccommoder; rapiécer; rattacher; reconstituer; remettre en état; renforcer; renouveler; restaurer; régler; rénover; réparer; rétablir; timbrer; trouver; vérifier; épingler; établir
golosinear	bouffer; faire bonne chère; jouir; jouir de; piquer; savourer; se régaler	amuser; chiper; goûter; jouir; jouir de; licher; manger des friandise; savourer; se régaler
gozar	bouffer; faire bonne chère; jouir; jouir de; piquer; savourer; se régaler	amuser; jouir; jouir de; plaire; savourer; se régaler; sembler bon
hacer un esfuerzo supremo	piquer
hurtar	chiper; choper; dérober; escroquer; extorquer; faucher; mendier; mendigoter; piller; piquer; rafler; subtiliser; voler
hurtqr	barboter; chiper; choper; dérober; enlever; faucher; marauder; piller; piquer; prendre; rafler; retirer; s'emparer; subtiliser; voler; ôter
incitar	aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; exciter; inciter; picoter; piquer; stimuler	acclamer; actionner; activer; agacer; aggraver; aguillonner; aiguillonner; aiguiser; alimenter; allumer; ameuter; animer; animer quelqu'un; applaudir; attiser; aviver; convier; encourager; encourager à; entrainer à; exciter; exciter à; exhorter; hâter; inciter; inciter à; inviter; mettre en marche; monter la tête à quelqu'un; motiver; ovationner; pousser; pousser à; presser; provoquer; ranimer; s'empresser; se dépêcher; se hâter; se presser; se précipiter; semer la discorde; stimuler; susciter; tisonner; traquer; énerver; éperonner; être l'instigateur de
inmovilizar	attraper; choper; piquer; suprendre à; surprendre	déposer sur un compte bancaire; geler; immobiliser
inyectar	piquer	injecter; écussonner
irritar	agacer; irriter; piquer; s'irriter; énerver	agacer; asticoter

Synoniemen voor "piquer":

aiguillonner; éperonner; exciter; inciter; pousser; presser; aiguiser; égratigner; érafler; écorcher; griffer; gratter; effleurer; blesser; inoculer; immuniser; vacciner; transmettre; larder; percer; cribler; mordre; entamer; attaquer; ronger; empiéter sur; enfoncer; parsemer; coudre; éveiller; arrêter; pointiller; piqueter

Wiktionary: piquer

piquer

verb

Traductions à trier suivant le sens
- piquer → picar; pinchar; pespuntear; coser a máquina; punzar

Cross Translation:

From	To	Via
• piquer	→ picar	↔ bite — to sting
• piquer	→ escamotear; trufar; hurtar; estafar; birlar; timar; petardear	↔ finagle — (ambitransitive) to cheat or swindle; to use crafty, deceitful methods (often with "out of")
• piquer	→ sisar; ratear	↔ pilfer — to steal in small quantities
• piquer	→ hurgar	↔ poke — to jab with a pointed object such as a finger or a stick
• piquer	→ escocer	↔ smart — to hurt or sting
• piquer	→ raptar	↔ snatch — to steal
• piquer	→ moverse con sigilo	↔ sneak — to creep
• piquer	→ tomar	↔ abnehmen — wegnehmen
• piquer	→ morder	↔ beißen — (transitiv) die Zähne in etwas schlagen
• piquer	→ pinchar	↔ stechen — einen spitzen Gegenstand wie eine Nadel in einen anderen Gegenstand treiben
• piquer	→ pinchar	↔ stechen — jemanden oder sich selbst durch einen Stich verletzen
• piquer	→ picar	↔ stechen — ein Tier (Biene) oder auch eine Pflanze (Dornen, Nadeln) verletzt Personen mit ihren stechenden Werkzeugen

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Franse en Spaanse zoekresultaten voor: piquant

Uitgebreide vertaling voor piquant (Frans) in het Spaans

piquant:

piquant bijvoeglijk naamwoord

piquant (sexy; voluptueux; passionnant; excitant; lubrique; pimenté; captivant)

piquant (appétissant; chaud; ragoûtant)

piquant (avec sarcasme; sarcastiquement; mordant; incisif; d'une façon mordante)

piquant (relevé; épicé; salé; croustillant; poivré)

piquant (qui pique)

piquant (épicé; aromatique; relevé; pimenté; assaisonné; fort; salé; corsé)

piquant (pimenté; épicé; poivré)

piquant (épineux)

piquant (vif; coupant; aigu; acerbe; pointu; passionné; tranchant; aigre; avec virulence; fervent; perçant; dur; fin; net; sévère; violent; rigoureux; rigide; rude; intense; perspicace; sévèrement; rigoureusement; strictement; cuisant; aigrement)

piquant (tranchant comme une lame de rasoir; pointu; tranchant; cuisant; acerbe; incisif; coupant)

piquant [le ~] zelfstandig naamwoord

le piquant (aiguillon; incitation; stimulation; impulsion; stimulus; poussée; force; stimuli; encouragement; stimulant; force propulsive)

le piquant (remarque odieuse; sarcasme; dédain; parole caustique; haine; mépris; méchanceté; causticité)

Vertaal Matrix voor piquant:

Synoniemen voor "piquant":

Wiktionary: piquant

piquant vorm van piquer:

piquer werkwoord (pique, piques, piquons, piquez, piquent, piquais, piquait, piquions, piquiez, piquaient, piquai, piquas, piqua, piquâmes, piquâtes, piquèrent, piquerai, piqueras, piquera, piquerons, piquerez, piqueront)

piquer

piquer

piquer (chiper; piller; faucher; rafler; subtiliser)

piquer (dérober; voler; chiper; subtiliser)

piquer (suprendre à; attraper; surprendre; choper)

piquer (irriter; énerver; agacer; s'irriter)

piquer (mordre; saisir l'occasion)

piquer (voler; enlever; prendre; chiper; dérober; retirer; ôter; barboter; faucher; marauder; piller; rafler; subtiliser; choper; s'emparer)

piquer (souffler; prendre; chiper; attraper; barboter)

piquer (arracher; voler; dérober)

piquer (exciter; allumer; aiguiser; inciter; aiguillonner; picoter; ameuter; stimuler)

piquer (râper; frotter; polir; grincer; raboter; craquer; crisser; racler; croasser; irriter)

piquer (mordre)

piquer (mendier; mendigoter; piller; faucher; rafler; escroquer; choper; extorquer; chiper; subtiliser)

piquer (se régaler; savourer; faire bonne chère; jouir de; jouir; bouffer)