Avenir: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

avenir:
- futuro; destino
à venir:
- futuro; próximo; propuesto; venidero; entrante; intencionado; siguiente; próximamente
Wiktionary:
- avenir → porvenir, futuro
- avenir → porvenir, futuro, en lo sucesivo, en el futuro

Spaans naar Frans: Meer gegevens...

avenir:
- Wiktionary:
  avenir → réconcilier
- Synoniemen voor "avenir":
  armonizar; harmonizar; conciliar; concertar; aproximar; acercar; arreglar; coordinar; combinar; pegar; ir; entonar; acoplar; ajustar

Frans

Uitgebreide vertaling voor avenir (Frans) in het Spaans

avenir:

avenir [le ~] zelfstandig naamwoord

l'avenir
el futuro; el destino
- futuro [el ~] zelfstandig naamwoord
- destino [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor avenir:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
destino	avenir	aubaine; avantage inespéré; bonheur; béatitude; chance; cible; destin; destinataire; destination; destination de voyage; destinée; fatalité; fortune; fournisseur de destination; félicité; hameau; récepteur; sort; veine
futuro	avenir
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
destino		destination
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
futuro		apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir

Synoniemen voor "avenir":

futur; lendemain; postérité; destinée; prochain; postérieur; éventuel; possible; ultérieur; descendance; famille; rejetons; souche; lignée; filiation; progéniture

Wiktionary: avenir

avenir

noun

futur, ce qui devoir arriver.
- avenir → porvenir; futuro

Cross Translation:

From	To	Via
• avenir	→ porvenir; futuro	↔ future — the time ahead
• avenir	→ en lo sucesivo; en el futuro	↔ in the future — at a future time
• avenir	→ porvenir; futuro	↔ Zukunft — Zeit, die noch kommt

à venir:

à venir bijvoeglijk naamwoord

à venir (prochain; futur; entendu; proposé; apprenti; proche; en herbe)
futuro; próximo; propuesto; venidero; entrante; intencionado
- futuro bijvoeglijk naamwoord
- próximo bijvoeglijk naamwoord
- propuesto bijvoeglijk naamwoord
- venidero bijvoeglijk naamwoord
- entrante bijvoeglijk naamwoord
- intencionado bijvoeglijk naamwoord
à venir (prochain; futur; suivant)
próximo; siguiente
- próximo bijvoeglijk naamwoord
- siguiente bijvoeglijk naamwoord
à venir (prochain; suivant; en premier; d'abord)
próximo; próximamente
- próximo bijvoeglijk naamwoord
- próximamente bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor à venir:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
futuro		avenir
siguiente		suivant
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
entrante	apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir	entrant; rentrant
futuro	apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir
intencionado	apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir	consciemment; conscient; de l'intention; délibéré; délibérément; entendu; exprès; intentionnel; intentionnellement; poursuivi; projeté; proposé; prémédité; prévu; sincère; visé; volontaire; volontairement
propuesto	apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir	figuré; imaginé; privilégié; proposé; présenté; visé
próximamente	d'abord; en premier; prochain; suivant; à venir
próximo	apprenti; d'abord; en herbe; en premier; entendu; futur; prochain; proche; proposé; suivant; à venir	ci-après; ci-dessous; prochain; que voici; subséquent; succédant à; suivant
siguiente	futur; prochain; suivant; à venir	ci-après; ci-dessous; d'ici; prochain; que voici; subséquent; succédant à; suivant
venidero	apprenti; en herbe; entendu; futur; prochain; proche; proposé; à venir

Verwante vertalingen van avenir

Spaans

Uitgebreide vertaling voor avenir (Spaans) in het Frans

avenir:

Synoniemen voor "avenir":

armonizar; harmonizar; conciliar; concertar; aproximar; acercar; arreglar; coordinar; combinar; pegar; ir; entonar; acoplar; ajustar

Wiktionary: avenir

Cross Translation:

From	To	Via
• avenir	→ réconcilier	↔ verzoenen — vrede laten sluiten

Franse en Spaanse zoekresultaten voor: avenir

Uitgebreide vertaling voor avenir (Frans) in het Spaans

avenir:

avenir [le ~] zelfstandig naamwoord

l'avenir

Vertaal Matrix voor avenir:

Synoniemen voor "avenir":

Wiktionary: avenir

à venir:

à venir bijvoeglijk naamwoord

à venir (prochain; futur; entendu; proposé; apprenti; proche; en herbe)

à venir (prochain; futur; suivant)

à venir (prochain; suivant; en premier; d'abord)

Vertaal Matrix voor à venir:

Verwante vertalingen van avenir

Uitgebreide vertaling voor avenir (Spaans) in het Frans

avenir:

Synoniemen voor "avenir":

Wiktionary: avenir