Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
- intercaler:
-
Wiktionary:
- intercaler → intercalar
- intercaler → interponer, mediar, intercalar
Frans
Uitgebreide vertaling voor intercaler (Frans) in het Spaans
intercaler:
intercaler werkwoord (intercale, intercales, intercalons, intercalez, intercalent, intercalais, intercalait, intercalions, intercaliez, intercalaient, intercalai, intercalas, intercala, intercalâmes, intercalâtes, intercalèrent, intercalerai, intercaleras, intercalera, intercalerons, intercalerez, intercaleront)
-
intercaler (insérer; introduire; ajouter; faire entrer)
introducir; insertar; intercalar; inserir-
introducir werkwoord
-
insertar werkwoord
-
intercalar werkwoord
-
inserir werkwoord
-
-
intercaler (insérer; ajouter; incorporer; enclaver; enchâsser; emboîter; encastrer)
-
intercaler (insérer)
-
intercaler (insérer; emboîter; intégrer; pousser dans; encastrer; s'insérer)
meter en; caber en; enmoldar; encajar; insertar; probarse; interponer; intercalar; entrar en; interpolar; poner entre; encajar en; empujar hacia dentro-
meter en werkwoord
-
caber en werkwoord
-
enmoldar werkwoord
-
encajar werkwoord
-
insertar werkwoord
-
probarse werkwoord
-
interponer werkwoord
-
intercalar werkwoord
-
entrar en werkwoord
-
interpolar werkwoord
-
poner entre werkwoord
-
encajar en werkwoord
-
empujar hacia dentro werkwoord
-
-
intercaler (interposer; insérer)
insertar; interponer; colocar entre; poner entre-
insertar werkwoord
-
interponer werkwoord
-
colocar entre werkwoord
-
poner entre werkwoord
-
-
intercaler (insérer; mettre dans)
insertar; colocarse; poner; imponer; conservar; destinar; depositar; interponer; meter entre-
insertar werkwoord
-
colocarse werkwoord
-
poner werkwoord
-
imponer werkwoord
-
conservar werkwoord
-
destinar werkwoord
-
depositar werkwoord
-
interponer werkwoord
-
meter entre werkwoord
-
-
intercaler (interpoler; mettre au milieu)
Conjugations for intercaler:
Présent
- intercale
- intercales
- intercale
- intercalons
- intercalez
- intercalent
imparfait
- intercalais
- intercalais
- intercalait
- intercalions
- intercaliez
- intercalaient
passé simple
- intercalai
- intercalas
- intercala
- intercalâmes
- intercalâtes
- intercalèrent
futur simple
- intercalerai
- intercaleras
- intercalera
- intercalerons
- intercalerez
- intercaleront
subjonctif présent
- que j'intercale
- que tu intercales
- qu'il intercale
- que nous intercalions
- que vous intercaliez
- qu'ils intercalent
conditionnel présent
- intercalerais
- intercalerais
- intercalerait
- intercalerions
- intercaleriez
- intercaleraient
passé composé
- ai intercalé
- as intercalé
- a intercalé
- avons intercalé
- avez intercalé
- ont intercalé
divers
- intercale!
- intercalez!
- intercalons!
- intercalé
- intercalant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor intercaler:
Synoniemen voor "intercaler":
Wiktionary: intercaler
intercaler
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• intercaler | → interponer; mediar; intercalar | ↔ interpose — to insert something (or oneself) between other things |
• intercaler | → interponer | ↔ einschieben — (etwas) zwischen zwei zusammengehörige oder benachbarte Dinge bringen |
Computer vertaling door derden: