Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
- commande:
- commandé:
-
commander:
- pedir; entregar; encargar; repartir; guiar; llevar; dirigir; conducir; mandar; ordenar; liderar; preceder; presidir; estar en cabeza; dar orden de; encabezar; gobernar; decretar; pilotar; ser primero; ir a la cabeza; ir delante; fijar; estipular; dictar; prescribir; disponer; obligar; extorcionar; arrancar; imperar; dominar; reinar; prevalecer; ejercer el poder; predominar
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor commande (Frans) in het Spaans
commande:
-
la commande
-
la commande
-
la commande
-
la commande (ordre; commando; commandement; sommation; mission; impératif; mandat; ordre donné à l'armée)
-
la commande (assignation; consigne; instruction; ordre de service)
-
la commande (volant de direction; guidon; gouvernail; roue de gouvernail; commande de direction)
Vertaal Matrix voor commande:
Synoniemen voor "commande":
Wiktionary: commande
commande
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• commande | → mandato | ↔ Auftrag — Zivilrecht: Rechtsgeschäft, das den Beauftragten verpflichtet, unentgeltlich ein Geschäft für den Auftraggeber zu besorgen. |
• commande | → encargo | ↔ Bestellung — Anforderung eines Produkt oder einer Dienstleistung |
• commande | → mandato; instrucción; orden; comando | ↔ commando — opdracht om een bepaald proces uit te voeren |
• commande | → orden; mandato | ↔ order — request for some product or service |
commandé:
Vertaal Matrix voor commandé:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avisado | assigné; chargé; commandé; ordonné | notifié |
notificado | assigné; chargé; commandé; ordonné | notifié |
Synoniemen voor "commandé":
commande vorm van commander:
commander werkwoord (commande, commandes, commandons, commandez, commandent, commandais, commandait, commandions, commandiez, commandaient, commandai, commandas, commanda, commandâmes, commandâtes, commandèrent, commanderai, commanderas, commandera, commanderons, commanderez, commanderont)
-
commander (distribuer à domicile)
-
commander (mener; diriger; avoir le commandement; ordonner; présider; gouverner; administrer; piloter)
guiar; llevar; dirigir; conducir; mandar; ordenar; liderar; preceder; presidir; estar en cabeza; dar orden de; encabezar; gobernar; decretar; pilotar; ser primero; ir a la cabeza; ir delante-
guiar werkwoord
-
llevar werkwoord
-
dirigir werkwoord
-
conducir werkwoord
-
mandar werkwoord
-
ordenar werkwoord
-
liderar werkwoord
-
preceder werkwoord
-
presidir werkwoord
-
estar en cabeza werkwoord
-
dar orden de werkwoord
-
encabezar werkwoord
-
gobernar werkwoord
-
decretar werkwoord
-
pilotar werkwoord
-
ser primero werkwoord
-
ir a la cabeza werkwoord
-
ir delante werkwoord
-
-
commander (prescrire)
-
commander (ordonner; prescrire; dicter)
-
commander (diriger; conduire; gérer; gouverner; mener; présider; manier; administrer)
dirigir; gobernar; mandar; guiar; ir a la cabeza; encabezar; ir delante; estar en cabeza-
dirigir werkwoord
-
gobernar werkwoord
-
mandar werkwoord
-
guiar werkwoord
-
ir a la cabeza werkwoord
-
encabezar werkwoord
-
ir delante werkwoord
-
estar en cabeza werkwoord
-
-
commander (ordonner; décréter; assigner; dévouer; régir; charger; sommer; consacrer à; obliger à; diriger)
ordenar; mandar; decretar; dar orden de-
ordenar werkwoord
-
mandar werkwoord
-
decretar werkwoord
-
dar orden de werkwoord
-
-
commander (arracher; extorquer; soutirer; forcer)
-
commander (régir; gouverner; diriger; maîtriser; dominer)
imperar; dominar; reinar; prevalecer; ejercer el poder; predominar-
imperar werkwoord
-
dominar werkwoord
-
reinar werkwoord
-
prevalecer werkwoord
-
ejercer el poder werkwoord
-
predominar werkwoord
-
Conjugations for commander:
Présent
- commande
- commandes
- commande
- commandons
- commandez
- commandent
imparfait
- commandais
- commandais
- commandait
- commandions
- commandiez
- commandaient
passé simple
- commandai
- commandas
- commanda
- commandâmes
- commandâtes
- commandèrent
futur simple
- commanderai
- commanderas
- commandera
- commanderons
- commanderez
- commanderont
subjonctif présent
- que je commande
- que tu commandes
- qu'il commande
- que nous commandions
- que vous commandiez
- qu'ils commandent
conditionnel présent
- commanderais
- commanderais
- commanderait
- commanderions
- commanderiez
- commanderaient
passé composé
- ai commandé
- as commandé
- a commandé
- avons commandé
- avez commandé
- ont commandé
divers
- commande!
- commandez!
- commandons!
- commandé
- commandant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor commander:
Synoniemen voor "commander":
Wiktionary: commander
commander
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• commander | → encargar | ↔ commission — order a work of art |
• commander | → encabezar; liderar; dirigir | ↔ head — (transitive) be in command of |
• commander | → ordenar; mandar | ↔ order — to issue a command |
• commander | → ordenar; pedir | ↔ order — to request some product or service |
• commander | → manejar | ↔ sturen — zorgen dat [een toestel] de gewenste taken uitvoert. |
• commander | → mandar; acaudillar | ↔ commanderen — het bevel voeren over |
• commander | → ordenar | ↔ bevelen — een dwingende opdracht geven. |
• commander | → mandar; encabezar; comandar; acaudillar | ↔ aanvoeren — bevel voeren over |