Overzicht
Frans naar Spaans: Meer gegevens...
-
embarrassé:
- avergonzado; vergonzoso; inconfortable; incómodo; inquieto; tímido; desconcertado; poco confortable; apocado; confuso; azorado; desagradable; insociable; desmañado; flojo; torpe; débil; blando; enfermizo; desgarbado; preocupado; lacio; inútil; tosco; patoso; zafio; de madera; fláccido; inhábil; mastuerzo; bastante mal; larguirucho; desgalichado; poco manejable; en baja forma; embarazoso; confundido
- embarrasser:
-
Wiktionary:
- embarrassé → avergonzado, vergonzoso
- embarrasser → embarazar
- embarrasser → avergonzar, privar el paso, estancar, interceptar, molestar, desbaratar, atajar, contrarrestar, obstar, embarazar, entorpecer, vedar, obstruir, estorbar, dificultar, bloquear, impedir
Frans
Uitgebreide vertaling voor embarrassé (Frans) in het Spaans
embarrassé:
-
embarrassé
-
embarrassé
inconfortable; incómodo; inquieto-
inconfortable bijvoeglijk naamwoord
-
incómodo bijvoeglijk naamwoord
-
inquieto bijvoeglijk naamwoord
-
-
embarrassé (timide; farouche; gêné; complexé; timoré; craintif; inhibé; d'un air embarrassé)
tímido; desconcertado; poco confortable; apocado; confuso; azorado; desagradable; insociable-
tímido bijvoeglijk naamwoord
-
desconcertado bijvoeglijk naamwoord
-
poco confortable bijvoeglijk naamwoord
-
apocado bijvoeglijk naamwoord
-
confuso bijvoeglijk naamwoord
-
azorado bijvoeglijk naamwoord
-
desagradable bijvoeglijk naamwoord
-
insociable bijvoeglijk naamwoord
-
-
embarrassé (maladroit; maladif; inncommode; avec raideur; malhabile; avec maladresse; dégingandé; maladroitement; sans force; raide; lâche; gauche; relâché; mal à l'aise; gauchement; maladivement; peu maniable; à pas raides)
desmañado; flojo; torpe; incómodo; inconfortable; débil; blando; enfermizo; desgarbado; preocupado; inquieto; lacio; inútil; tosco; patoso; zafio; de madera; fláccido; inhábil; mastuerzo; bastante mal; larguirucho; desgalichado; poco manejable; en baja forma-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
incómodo bijvoeglijk naamwoord
-
inconfortable bijvoeglijk naamwoord
-
débil bijvoeglijk naamwoord
-
blando bijvoeglijk naamwoord
-
enfermizo bijvoeglijk naamwoord
-
desgarbado bijvoeglijk naamwoord
-
preocupado bijvoeglijk naamwoord
-
inquieto bijvoeglijk naamwoord
-
lacio bijvoeglijk naamwoord
-
inútil bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
patoso bijvoeglijk naamwoord
-
zafio bijvoeglijk naamwoord
-
de madera bijvoeglijk naamwoord
-
fláccido bijvoeglijk naamwoord
-
inhábil bijvoeglijk naamwoord
-
mastuerzo bijvoeglijk naamwoord
-
bastante mal bijvoeglijk naamwoord
-
larguirucho bijvoeglijk naamwoord
-
desgalichado bijvoeglijk naamwoord
-
poco manejable bijvoeglijk naamwoord
-
en baja forma bijvoeglijk naamwoord
-
-
embarrassé (gêné)
embarazoso; tímido; desagradable; confundido; incómodo; inconfortable; poco confortable-
embarazoso bijvoeglijk naamwoord
-
tímido bijvoeglijk naamwoord
-
desagradable bijvoeglijk naamwoord
-
confundido bijvoeglijk naamwoord
-
incómodo bijvoeglijk naamwoord
-
inconfortable bijvoeglijk naamwoord
-
poco confortable bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor embarrassé:
Synoniemen voor "embarrassé":
Wiktionary: embarrassé
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• embarrassé | → avergonzado | ↔ embarrassed — Having a feeling of shameful discomfort |
• embarrassé | → vergonzoso | ↔ shy — embarrassed |
embarrassé vorm van embarrasser:
embarrasser werkwoord (embarrasse, embarrasses, embarrassons, embarrassez, embarrassent, embarrassais, embarrassait, embarrassions, embarrassiez, embarrassaient, embarrassai, embarrassas, embarrassa, embarrassâmes, embarrassâtes, embarrassèrent, embarrasserai, embarrasseras, embarrassera, embarrasserons, embarrasserez, embarrasseront)
-
embarrasser (intimider; troubler; décontenancer)
hacer sentir avergonzado a una persona; intimidar-
hacer sentir avergonzado a una persona werkwoord
-
intimidar werkwoord
-
-
embarrasser (agacer; embêter; enquiquiner; brimer; assommer; intimider; importuner; brusquer; rudoyer; maltraiter; incommoder; tyranniser)
fastidiar; hacer la puñeta; molestar; provocar; incordiar-
fastidiar werkwoord
-
hacer la puñeta werkwoord
-
molestar werkwoord
-
provocar werkwoord
-
incordiar werkwoord
-
-
embarrasser (bloquer; empêcher; gêner; déranger)
-
embarrasser (faire obstruction; empêcher; incommoder; obstruer; déranger; gêner; bloquer; entraver; s'opposer à)
-
embarrasser (échanger; confondre; renvoyer; troquer; changer; troquer contre; faire un échange; transformer; varier; substituer; permuter; modifier; annuler; tourner en sens contraire)
Conjugations for embarrasser:
Présent
- embarrasse
- embarrasses
- embarrasse
- embarrassons
- embarrassez
- embarrassent
imparfait
- embarrassais
- embarrassais
- embarrassait
- embarrassions
- embarrassiez
- embarrassaient
passé simple
- embarrassai
- embarrassas
- embarrassa
- embarrassâmes
- embarrassâtes
- embarrassèrent
futur simple
- embarrasserai
- embarrasseras
- embarrassera
- embarrasserons
- embarrasserez
- embarrasseront
subjonctif présent
- que j'embarrasse
- que tu embarrasses
- qu'il embarrasse
- que nous embarrassions
- que vous embarrassiez
- qu'ils embarrassent
conditionnel présent
- embarrasserais
- embarrasserais
- embarrasserait
- embarrasserions
- embarrasseriez
- embarrasseraient
passé composé
- ai embarrassé
- as embarrassé
- a embarrassé
- avons embarrassé
- avez embarrassé
- ont embarrassé
divers
- embarrasse!
- embarrassez!
- embarrassons!
- embarrassé
- embarrassant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor embarrasser:
Synoniemen voor "embarrasser":
Wiktionary: embarrasser
embarrasser
Cross Translation:
verb
-
Arrêter, gêner par un obstacle.
- embarrasser → embarazar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• embarrasser | → avergonzar | ↔ embarrass — to humiliate; to disrupt somebody's composure or comfort with acting publicly or freely |
• embarrasser | → privar el paso; estancar; interceptar; molestar; desbaratar; atajar; contrarrestar; obstar; embarazar; entorpecer; vedar; obstruir; estorbar; dificultar; bloquear; impedir | ↔ belemmeren — een factor vormen die een gebeurtenis of handeling (bijna) onmogelijk maakt |
embarrassée:
Synoniemen voor "embarrassée":
Computer vertaling door derden: