Infecté: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

infecter:
- contaminate; infect; poison
Wiktionary:
- infecté → infected
- infecter → infect
- infecter → infect

Frans

Uitgebreide vertaling voor infecté (Frans) in het Engels

infecté:

Synoniemen voor "infecté":

impur; souillé; sale; empesté; infect; malsain; boueux; bourbeux; corrompu; imparfait; pollué; mélangé; immoral; envenimé; empoisonné; contaminé; gâté; empuanti; purulent; infectieux; sanieux

Wiktionary: infecté

infecté

adjective

having an infection
- infected → infecté

infecter:

infecter werkwoord (infecte, infectes, infectons, infectez, infectent, infectais, infectait, infections, infectiez, infectaient, infectai, infectas, infecta, infectâmes, infectâtes, infectèrent, infecterai, infecteras, infectera, infecterons, infecterez, infecteront)

infecter (contaminer; souiller; transmettre; communiquer; intoxiquer)
to contaminate; to infect; to poison
- contaminate werkwoord (contaminates, contaminated, contaminating)
- infect werkwoord (infects, infected, infecting)
- poison werkwoord (poisons, poisoned, poisoning)
infecter
to infect
– To install malicious software on a computer or insert malicious software code into a file or load malicious code into memory. ¹
- infect werkwoord (infects, infected, infecting)

Conjugations for infecter:

Présent

infecte
infectes
infecte
infectons
infectez
infectent

imparfait

infectais
infectais
infectait
infections
infectiez
infectaient

passé simple

infectai
infectas
infecta
infectâmes
infectâtes
infectèrent

futur simple

infecterai
infecteras
infectera
infecterons
infecterez
infecteront

subjonctif présent

que j'infecte
que tu infectes
qu'il infecte
que nous infections
que vous infectiez
qu'ils infectent

conditionnel présent

infecterais
infecterais
infecterait
infecterions
infecteriez
infecteraient

passé composé

ai infecté
as infecté
a infecté
avons infecté
avez infecté
ont infecté

divers

infecte!
infectez!
infectons!
infecté
infectant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor infecter:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
poison		poison; toxine; venin
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
contaminate	communiquer; contaminer; empoisonner; infecter; intoxiquer; souiller; transmettre
infect	communiquer; contaminer; empoisonner; infecter; intoxiquer; souiller; transmettre
poison	communiquer; contaminer; empoisonner; infecter; intoxiquer; souiller; transmettre

Synoniemen voor "infecter":

contaminer; transmettre; salir; corrompre; altérer; avarier; putréfier; gâter; pourrir; décomposer; souiller; moisir; vicier; faisander; empoisonner; infester; intoxiquer; envenimer; empester; empuantir

Wiktionary: infecter

infecter

verb

gâter ; inoculer des germes contagieux.
- infecter → infect

infecter

verb

to make somebody enthusiastic about one's own passion
- infect → infecter
to bring into contact with a substance that causes illness
- infect → infecter

Cross Translation:

From	To	Via
• infecter	→ infect	↔ infecteren — (overgankelijk), (medisch, nld) aansteken, besmetten
• infecter	→ infect	↔ aansteken — besmetten met een begin van rotting

Verwante vertalingen van infecté

temps infecte

¹Microsoft® Language Portal

Remove Ads

Franse en Engelse zoekresultaten voor: infecté

Uitgebreide vertaling voor infecté (Frans) in het Engels

infecté:

Synoniemen voor "infecté":

Wiktionary: infecté

infecter:

infecter werkwoord (infecte, infectes, infectons, infectez, infectent, infectais, infectait, infections, infectiez, infectaient, infectai, infectas, infecta, infectâmes, infectâtes, infectèrent, infecterai, infecteras, infectera, infecterons, infecterez, infecteront)

infecter (contaminer; souiller; transmettre; communiquer; intoxiquer)

infecter

Conjugations for infecter:

Présent

imparfait

passé simple

futur simple

subjonctif présent

conditionnel présent

passé composé

divers

Vertaal Matrix voor infecter:

Synoniemen voor "infecter":

Wiktionary: infecter

Verwante vertalingen van infecté