Home ->Woordenboeken ->Frans/Engels ->Vertaal temps

Vertaal temps van Frans naar Engels

Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. temps:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor temps (Frans) in het Engels

temps:

temps

  1. temps
    weather

temps [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le temps
    the time
    – an indefinite period (usually marked by specific attributes or activities) 1
    • time [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he waited a long time1
      • the time of year for planting1
      • he was a great actor in his time1
    the period; the epoch; the era; the age
    • period [the ~] zelfstandig naamwoord
    • epoch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • era [the ~] zelfstandig naamwoord
    • age [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. le temps (conditions atmosphériques; climat)
    the weather situation; the state of the weather
  3. le temps (ère; période; époque; )
    the era; the period; the epoch; the age
    • era [the ~] zelfstandig naamwoord
    • period [the ~] zelfstandig naamwoord
    • epoch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • age [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. le temps (intérim; intermittence; période; )
    the interim; the interval; the gap
    • interim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • interval [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gap [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. le temps (phase de développement; phase; étape; )
    the phase; the development stage; the stage
  6. le temps (petit moment; passage du temps; laps de temps; )
    the little while; the period of time; the space of time

Vertaal Matrix voor temps:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
age an; cycle; période; saison; temps; ère; époque ancienneté; grand âge; siècle; vieillesse; âge; âge avancé; ère; époque
development stage cycle; degré; niveau; phase; phase de développement; période; stade; temps; époque; étape
epoch an; cycle; période; saison; temps; ère; époque
era an; cycle; période; saison; temps; ère; époque ère
gap interligne; intermittence; intervalle; intérim; pause; période; temps cannelure; coupe-feu; crevasse; défaut; déficit; encoche; entaille; entrebâillement; faiblesse; fente; gorge; gouffre; hiatus; impuissance; interruption; lacune; manque; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sensibilité; sillon; tranchée; vide
interim interligne; intermittence; intervalle; intérim; pause; période; temps
interval interligne; intermittence; intervalle; intérim; pause; période; temps distraction; détente; entracte; heure du déjeuner; intermittence; intervalle; mi-temps; pause; pause du midi; pause-déjeuner; récréation; temps d'arrêt; temps de repos; temps mort; trêve
little while durée; espace de temps; intervalle; laps de temps; moment; passage du temps; petit moment; période; temps; terme; époque
period an; cycle; période; saison; temps; ère; époque durée de validité; délai; espace de temps; laps de temps; menstruation; période; règles; temps d'écoulement; terme
period of time durée; espace de temps; intervalle; laps de temps; moment; passage du temps; petit moment; période; temps; terme; époque délai; espace de temps; laps de temps; période; temps d'écoulement
phase cycle; degré; niveau; phase; phase de développement; période; stade; temps; époque; étape phase; phase d'évolution; phase de développement; stade
space of time durée; espace de temps; intervalle; laps de temps; moment; passage du temps; petit moment; période; temps; terme; époque délai; espace de temps; laps de temps; période; temps d'écoulement
stage cycle; degré; niveau; phase; phase de développement; période; stade; temps; époque; étape monde du théâtre; phase; phase d'évolution; phase de développement; phase de workflow; podium; scène; stade; théâtre; étape de parcours
state of the weather climat; conditions atmosphériques; temps
time temps délai; espace de temps; fois; heure; laps de temps; période; temps d'écoulement
weather situation climat; conditions atmosphériques; temps
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
age date; mûrir; âge; échoir
stage affecter; faire semblant; feindre; mettre en scène; monter; prétendre; prétexter; simuler
time chronométrer
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interim provisoire; temporaire
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
period of time an
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
weather temps

Synoniemen voor "temps":


Wiktionary: temps

temps
noun
  1. Durée des choses
  2. Élément grammatical
  3. Disposition de l’air, état de l’atmosphère
  4. durée des choses, marquer par certaines périodes, et principalement par la révolution apparente du soleil ; écart entre le déroulement de deux événements.
temps
adverb
  1. particular duration
noun
  1. (obsolete) an extended, undefined period of time
  2. verb forms distinguishing time
  3. inevitable passing of events
  4. quantity of availability in time
  5. state of the atmosphere
Cross Translation:
FromToVia
• temps → time ↔ tijd — de onstuitbare gang der dingen van toekomst door het heden naar het verleden
• temps → weather ↔ weer — de atmosferische omstandigheden
• temps → tense ↔ Tempus — Linguistik, speziell Grammatik: Eigenschaft, grammatische Kategorie des Verbs zur Anzeige einer Zeit oder Zeitstufe
• temps → weather ↔ Wetter — Bezeichnet den aktuellen Zustand des Klimas.
• temps → damp; air ↔ Wetter — Bergbau, nur Plural: die Luft in einem Bergwerk
• temps → weather; atmospheric conditions ↔ Witterung — Wetterablauf über einen bestimmten Zeitraum hinweg in einem begrenzten Gebiet
• temps → time ↔ Zeit — der stetige Ablauf von Zeiteinheiten
• temps → era; age; epoc ↔ Zeitalter — größerer Abschnitt der Menschheitsgeschichte
• temps → duly ↔ rechtzeitig — zur rechten Zeit, genau zur richtigen Zeit (eintretend)
• temps → spend; one's; time; standing about ↔ verstehen — (transitiv); umgangssprachlich, selten: seine Zeit durch bloßes Stehen unnütz verbringen

Verwante vertalingen van temps







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0692 seconde
Page rendered in 1.0 seconds