Roi in het Engels vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

Frans

Uitgebreide vertaling voor roi (Frans) in het Engels

le roi (monarque; majesté; souverain)
the monarch; the king
- monarch [the ~] zelfstandig naamwoord
- king [the ~] zelfstandig naamwoord
le roi (souverain; seigneur; maître; homme du pouvoir)
the mister; the gent; the lord; the ruler; the master; the king
- mister [the ~] zelfstandig naamwoord
- gent [the ~] zelfstandig naamwoord
- lord [the ~] zelfstandig naamwoord
- ruler [the ~] zelfstandig naamwoord
- master [the ~] zelfstandig naamwoord
- king [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gent	homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain	gars; homme; mec; monsieur; type; zèbre
king	homme du pouvoir; majesté; maître; monarque; roi; seigneur; souverain
lord	homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain	commandant; seigneur; souverain
master	homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain	capitaine; capitaine de vaisseau; champion; chef; commandant; directeur; doyen; enseignant; enseignante; formateur; forme de base; instituteur; maestro; marinier; masque; maître; maître d'école; maître juré; maîtresse; mentor; parrain; patron; principal; professeur; professeur de faculté; seigneur; souverain; supérieur; tuteur; tutrice; tête; éducateur; éducatrice
mister	homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain	gars; homme; mec; monsieur; type; zèbre
monarch	majesté; monarque; roi; souverain	majesté; monarque; souverain
ruler	homme du pouvoir; maître; roi; seigneur; souverain	autorité; autorités; commandant; dirigeant; détenteur du pouvoir; détentrice du pouvoir; envahisseur; majesté; maître; monarque; organe du pouvoir; pouvoirs; puissance; règle; régent; seigneur; souverain
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
master		accoutumer; apprendre; gagner; habituer; remporter une victoire; s'accoutumer; s'habituer; se familiariser; triompher; vaincre
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lord		mon dieu

roi

noun

roi

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• roi	→ king	↔ koning — het mannelijk hoofd van een koninkrijk
• roi	→ king	↔ König — hoch oder historisch hoher (nach dem Kaiser) monarchisch Würdenträger eines Staates, eines Königreiches
• roi	→ king	↔ König — Karte in einem Kartenspiel
• roi	→ king	↔ König — wichtigste Figur im Schach