Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. raseur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor raseur (Frans) in het Engels

raseur:

raseur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le raseur (radoteur; emmerdeur; emmerdeuse; radoteuse)
    the twaddler; the gasbag; the windbag; the gossip
    • twaddler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gasbag [the ~] zelfstandig naamwoord
    • windbag [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gossip [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. le raseur (irascibilité; énervement; mauvaise humeur; )
    the susceptibility; the irritability; the pique; the touchiness

Vertaal Matrix voor raseur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gasbag emmerdeur; emmerdeuse; radoteur; radoteuse; raseur charlatan
gossip emmerdeur; emmerdeuse; radoteur; radoteuse; raseur babillage; bavard; bavardage; bavardages; bavardeur; blasphème; brin de causette; calomniatrice; calomnie; cancan; cancans; causerie; causeries; causettes; causeur; clabaudage; commère; commérage; commérages; concierge; diffamateur; diffamation; discours diffamatoire; jacasseur; moulin à paroles; médisance; papotage; parleur; personne qui parle dans le vide; pipelette; rabâcheur; racontar; racontars; radotages; radoteur; ragot; ragots; rumeur; son; voix
irritability agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement agacement; excitabilité; hypersensibilité; irritabilité; irritation; rancoeur; sensiblerie; énervement
pique agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement agacement; aigreur; amertume; irritation; rancoeur; rancune; ressentiment; énervement
susceptibility agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement faiblesse; réceptivité; sensibilité; susceptibilité; vulnérabilité
touchiness agacement; excitabilité; irascibilité; irritabilité; irritation; mauvaise humeur; raseur; susceptibilité; énervement excitabilité; faiblesse; hypersensibilité; irritabilité; sensibilité; sensiblerie; susceptibilité; vulnérabilité
twaddler emmerdeur; emmerdeuse; radoteur; radoteuse; raseur bavarde; perruche; rabâcheuse; radoteur; radoteuse
windbag emmerdeur; emmerdeuse; radoteur; radoteuse; raseur blagueur; bluffeur; charlatan; fanfaron; tonneau creux; vantard
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gossip calomnier; dire du mal sur; déniger; médire

Synoniemen voor "raseur":


Wiktionary: raseur

raseur
adjective
  1. tediously lengthy