Prospérité in het Engels vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

prospérité:
- success; prosperity; succeeding; working; welfare; well-being; wealth; affluence
Wiktionary:
- prospérité → prosperity, success, weal
- prospérité → prosperity

Frans

Uitgebreide vertaling voor prospérité (Frans) in het Engels

prospérité:

prospérité [la ~] zelfstandig naamwoord

la prospérité (réussite; succès)
the success; the prosperity
- success [the ~] zelfstandig naamwoord
- prosperity [the ~] zelfstandig naamwoord
la prospérité (réussite; succès; chance)
the succeeding; the success; the working
- succeeding [the ~] zelfstandig naamwoord
- success [the ~] zelfstandig naamwoord
- working [the ~] zelfstandig naamwoord
la prospérité (bonne fortune; bonheur; succès; félicité; salut)
the prosperity; the welfare; the well-being; the wealth; the affluence
- prosperity [the ~] zelfstandig naamwoord
- welfare [the ~] zelfstandig naamwoord
- well-being [the ~] zelfstandig naamwoord
- wealth [the ~] zelfstandig naamwoord
- affluence [the ~] zelfstandig naamwoord
la prospérité (bonheur; félicité)
the prosperity
- prosperity [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor prospérité:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
affluence	bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès	abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
prosperity	bien-être; bonheur; bonne fortune; bonne santé; félicité; prospérité; réussite; salut; succès
succeeding	chance; prospérité; réussite; succès
success	bien-être; bonne santé; chance; prospérité; réussite; succès	réussite; succès
wealth	bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès	capital; fortune; opulence; richesse
welfare	bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès	Assistance sociale; aide sociale; allocation; allocation de chômage; allocation de l'Aide sociale; assistance; assistance sociale; indemnité de chômage; pensée rassurante; secours; service; soulagement; soutien des chômeurs
well-being	bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès	bien-être; bonheur; bonheur suprême; béatitude; chance; délices; euphorie; extase; fortune; félicité; grande félicité; grandeur; magnificence; satisfaction; splendeur
working	chance; prospérité; réussite; succès	besogne; boulot; conséquence; corvée; effet; emploi; fonctionnement; impact; implication; labeur; mission; travail; tâche
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
succeeding		ci-après; ci-dessous; prochain; que voici; subséquent; succédant à; suivant
working		actif; active; activement; affairé; agissant; animé; diligemment; diligent; labourieusement; occupé; travaillant; travailleur