Propriété immobilière in het Engels vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

propriété immobilière:
- real estate; immovable; real property; realty; immovables

Frans

Uitgebreide vertaling voor propriété immobilière (Frans) in het Engels

la propriété immobilière (biens immobiliers; patrimoine immobilier; fonds immobiliers; propriété foncière; domaine immobilier)
the real estate; the immovable; the real property; the realty
– property consisting of houses and land ¹
- real estate [the ~] zelfstandig naamwoord
- immovable [the ~] zelfstandig naamwoord
- real property [the ~] zelfstandig naamwoord
- realty [the ~] zelfstandig naamwoord
la propriété immobilière (biens immobiliers; propriété foncière; fonds immobiliers; biens immeubles)
the immovables
- immovables [the ~] zelfstandig naamwoord
the real property; the real estate; the immovable
– property consisting of houses and land ¹
- real property [the ~] zelfstandig naamwoord
- real estate [the ~] zelfstandig naamwoord
- immovable [the ~] zelfstandig naamwoord
la propriété immobilière
the real property
- real property [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
immovable	biens immeubles; biens immobiliers; domaine immobilier; fonds immobiliers; patrimoine immobilier; propriété foncière; propriété immobilière
immovables	biens immeubles; biens immobiliers; fonds immobiliers; propriété foncière; propriété immobilière
real estate	biens immeubles; biens immobiliers; domaine immobilier; fonds immobiliers; patrimoine immobilier; propriété foncière; propriété immobilière
real property	biens immeubles; biens immobiliers; domaine immobilier; fonds immobiliers; patrimoine immobilier; propriété foncière; propriété immobilière
realty	biens immobiliers; domaine immobilier; fonds immobiliers; patrimoine immobilier; propriété foncière; propriété immobilière
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
immovable		d'une façon récalcitrante; en rebelle; fixe; fixement; immobile; immobilier; impassible; indocile; inerte; inflexible; insoumis; insubordonnée; intransigeant; inébranlable; obstiné; raide; rebelle; retenu; revêche; rigide; récalcitrant; réservé; réticent; serré; taciturne; tenace; tendu; têtu; à contrecoeur