Privé in het Engels vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

privé:
- private; personal; separate; privately-owned; own; ain; deprived; bereft; underprivileged
Wiktionary:
- privé → private, closed, privy
- privé → private detective, brothel
- privé → private

Frans

Uitgebreide vertaling voor privé (Frans) in het Engels

privé (personnel; en privé; personnellement)
private; personal; separate
- private bijvoeglijk naamwoord
- personal bijvoeglijk naamwoord
- separate bijvoeglijk naamwoord
privé
privately-owned
- privately-owned bijvoeglijk naamwoord
privé
own; ain
– belonging to or on behalf of a specified person (especially yourself); preceded by a possessive ¹
- own bijvoeglijk naamwoord
  - for your own use¹
  - do your own thing¹
  - she makes her own clothes¹
- ain bijvoeglijk naamwoord
  - `ain' is Scottish¹
private
- private bijvoeglijk naamwoord
privé
private
– Pertaining to an item that is only visible to the owner. ²
- private bijvoeglijk naamwoord
privé (dépourvu; démuni)
deprived; bereft; underprivileged
- deprived bijvoeglijk naamwoord
- bereft bijvoeglijk naamwoord
- underprivileged bijvoeglijk naamwoord

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
own		avoir; disposer de; posséder; tenir
separate		cliver; couper; dedoubler; dire adieu à; dissocier; diviser; découper en morceaux; découpler; détacher; fendre; fissionner; isoler; mettre de côté; mettre à l'écart; répartir; se séparer; subdiviser; séparer
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ain	privé
bereft	démuni; dépourvu; privé
deprived	démuni; dépourvu; privé	défavorisé; dépourvu; déshérité
own	privé	de sang
personal	en privé; personnel; personnellement; privé	personnel; subjectif; subjectivement
private	en privé; personnel; personnellement; privé	bien-aimé; cher; chéri; confidentiel; confidentiellement; dévoué à; en confidence; exclusif; favori; intime; intimement; primé; privilégié; prédestiné; sélectionné; élu
separate	en privé; personnel; personnellement; privé	autonome; curieux; détaché; exclusif; exclusivement; exquis; extraordinaire; incomparable; individuel; indépendant; inimitable; isolé; original; particulier; pavillon; seul; seul de son espèce; singulier; singulièrement; solitaire; spécial; séparé; séparément; unique; unique en son genre; uniquement; à part
underprivileged	démuni; dépourvu; privé	défavorisé; dépourvu; déshérité
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
privately-owned	privé

privé

adjective

noun

privé

adjective

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• privé	→ private	↔ privé — voor persoonlijk gebruik gereserveerd
• privé	→ private	↔ privat — eine einzelne Person betreffend, im Gegensatz zu allgemeinen Bereichen der Gesellschaft (wie Unternehmen, Parteien oder Staaten)
• privé	→ private	↔ privat — familiär, intern, und nicht öffentlich