Pierre in het Engels vertaald uit het Frans

la pierre (brique; pavé; dalle)
the brick; the stone
- brick [the ~] zelfstandig naamwoord
- stone [the ~] zelfstandig naamwoord
la pierre (pierrerie; cailloux; roc; rocher; caillou; roche)
the rock formation; the stones; the rock; the stone
- rock formation [the ~] zelfstandig naamwoord
- stones [the ~] zelfstandig naamwoord
- rock [the ~] zelfstandig naamwoord
- stone [the ~] zelfstandig naamwoord
la pierre (roche; pierres)
the rocks
- rocks [the ~] zelfstandig naamwoord
la pierre
the stone
- stone [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brick	brique; dalle; pavé; pierre	brique
rock	caillou; cailloux; pierre; pierrerie; roc; roche; rocher	bijou; bloc de rocher; caillou roulé; falaise; galet roulé; paroi; roc; roche; rocher; rock; récif; écueil
rock formation	caillou; cailloux; pierre; pierrerie; roc; roche; rocher	bloc de rocher; roc; roche; rocher
rocks	pierre; pierres; roche	pierres
stone	brique; caillou; cailloux; dalle; pavé; pierre; pierrerie; roc; roche; rocher	bijou; bloc de rocher; caillou roulé; galet roulé; graine; noyau; noyau de fruits; pépin; roc; roche; rocher
stones	caillou; cailloux; pierre; pierrerie; roc; roche; rocher	bijoux; bloc de rocher; joailleries; joyaux; pierres; roc; roche; rocher
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rock		agiter; balancer; bercer; brimbaler; bringuebaler; cahoter; chanceler; dodeliner; fluctuer; osciller; se balancer; se dandiner; se déporter; secouer; sursauter; tituber; tourner; tressauter; vaciller; virer
stone		dénoyauter; lapider; lapider de pierres
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
stone		de pierre; en pierre
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brick		de pierre; en pierre

diamant; gemme; brillant; rose; solitaire; gravelle; calculs; lithiase; moellon; bloc; parpaing; brique; pavé; carrelé; empierré; revêtu; galet; carreau; dalle; caillou

pierre

noun

roche qu’on emploie dans la construction des édifices, soit qu’on l’ait détacher des montagnes ou des rochers, soit qu’on l’ait extraire d’une carrière.
- pierre → stone

pierre

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• pierre	→ stone	↔ steen — een harde stof, vaak op kiezel gebaseerd maar omvattende vele soorten
• pierre	→ stone	↔ Stein — unzählbar: mineralisches Material
• pierre	→ brick	↔ Stein — Bauelement für Gebäude u. ä., Baustein
• pierre	→ stone; rock; boulder	↔ Stein — Körper aus mineralischem Material
• pierre	→ stone	↔ Stein — kurz für Edelstein oder Schmuckstein

Vertaal pierre van Frans naar Engels