Home ->Woordenboeken ->Frans/Engels ->Vertaal paire

Vertaal paire van Frans naar Engels

Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. paire:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor paire (Frans) in het Engels

paire:

paire [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la paire (couple; brochette; bande; deux; brelan)
    the couple; the pair; the the two
    • couple [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pair [the ~] zelfstandig naamwoord
    • the two [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. la paire (couple; deux)
    the pair; the two; the twosome; the tandem
    • pair [the ~] zelfstandig naamwoord
    • two [the ~] zelfstandig naamwoord
    • twosome [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tandem [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. la paire (groupe paire; ensemble; couple)
    the match pair; the set; the team
    • match pair [the ~] zelfstandig naamwoord
    • set [the ~] zelfstandig naamwoord
    • team [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. la paire (couple)
    the couple; the pair; the couple for live
  5. la paire (deux personnes; couple)
    the pair; the two people; the two
    • pair [the ~] zelfstandig naamwoord
    • two people [the ~] zelfstandig naamwoord
    • two [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor paire:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couple bande; brelan; brochette; couple; deux; paire
couple for live couple; paire
match pair couple; ensemble; groupe paire; paire
pair bande; brelan; brochette; couple; deux; deux personnes; paire
set couple; ensemble; groupe paire; paire accumulation; attroupement; bande; clan; clique; compétition; concours; course; ensemble; jeu; jeu nommé; lot; manche; match; rassemblement; rencontre; set; troupe
tandem couple; deux; paire affaire d'honneur; combat singulier; duel; tandem
team couple; ensemble; groupe paire; paire armées; cercle; gang; groupe; groupe de travail; hommes; sphère; troupes; équipe; équipe de travail
the two bande; brelan; brochette; couple; deux; paire
two couple; deux; deux personnes; paire
two people couple; deux personnes; paire
twosome couple; deux; paire affaire d'honneur; combat singulier; duel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couple accoupler; accrocher; adhérer; adjoindre; agrafer; assembler; associer; attacher; attacher ensemble; coller à; connecter; embrayer; enchaîner; faire l'amour; fixer; joindre; relier; réunir en accouplant; s'attacher à; unir
pair jumeler
set activer; avoir lieu; coucher; couler; déposer; mettre; mettre à l'heure; placer; planter; poser; s'effoncer dans l'eau; se coaguler; se dérouler; se situer; se solidifier; se tasser; situer; sombrer; stationner; synchroniser; verrouiller
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
set fixe; fixement; impassible; raide; rigide; tendu raide
two accouplé; tous deux
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
two deux

Synoniemen voor "paire":


Wiktionary: paire

paire
noun
  1. deux choses de même espèce, qui aller nécessairement ou ordinairement ensemble.
paire
adjective
  1. arithmetic: divisible by two
noun
  1. two of the same kind considered together
  2. two partners
  3. two similar or identical things
  4. two people in some relationship
  5. used in the names of some objects having two identical/complementary halves
Cross Translation:
FromToVia
• paire → pair ↔ Paar — ohne Plural: Zahlklassifikator für zwei gleiche, zusammengeführte, zusammengefügte, zusammengehörige, zusammengestellte, gruppierte Wesen oder Dinge

Verwante vertalingen van paire







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0335 seconde
Page rendered in 1.0 seconds