Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. norme:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor norme (Frans) in het Engels

norme:

norme [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la norme (étalon; critère; règle; canon)
    the norm; the standard; the measure
    • norm [the ~] zelfstandig naamwoord
    • standard [the ~] zelfstandig naamwoord
    • measure [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. la norme (critère; mesure; indicateur)
    the criterion; the touchstone; the standard; the reagent; the test
    • criterion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • touchstone [the ~] zelfstandig naamwoord
    • standard [the ~] zelfstandig naamwoord
    • reagent [the ~] zelfstandig naamwoord
    • test [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. la norme (niveau; couche; plan; )
    the level
    • level [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. la norme
    the standard
    • standard [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor norme:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
criterion critère; indicateur; mesure; norme combinaison; combiné; composé; condition; critère; demande; exigence; stipulation
level couche; degré; gradation; mesure; niveau; norme; plan aloi; degré; déblai; déblaiement; gradation; grade; mesure; niveau; niveau de dimension; ordre; plan; qualité; rang; section; terrain déblayé; titre; échelon; égaliser; étage
measure canon; critère; norme; règle; étalon arrêt du conseil municipal; arrêté; circonférence; dimension; dispositions; décision; décret; détermination; format; mensuration; mesure; modestie; modération; pointure; réserve; résolution; sens; signification; taille; verre gradué; étendue
norm canon; critère; norme; règle; étalon
reagent critère; indicateur; mesure; norme combinaison; combiné; composé
standard canon; critère; indicateur; mesure; norme; règle; étalon bannière; canon; drapeau; fanion; fanion de commandement; flamme; oriflamme; standard; étalon; étendard
test critère; indicateur; mesure; norme calvaire; châtiment; combinaison; combiné; composition; composé; contrôle; enquête; essai; examen; exploration; expériment; interrogation écrite; recherche; test; tourment; vérification; épreuve; épreuve d'ordinateur; épreuve écrite; étude
touchstone critère; indicateur; mesure; norme combinaison; combiné; composé
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
level aplanir; aplatir; lisser; niveler; porter en compte; régler; régulariser; solder; standardiser; égaliser
measure arpenter; jauger; mesurer; sonder
test contrôler; demander; déguster; enquêter; essayer; examiner; exiger; expérimenter; faire passer un examen; faire subir un examen; faire subir un test; faire une inspection de; goûter; inspecter; interroger; mettre à l'essai; mettre à l'épreuve; passer en revue; prier; requérir; solliciter; soumettre à un test; soumettre à une inspection; supplier; tester; vérifier; éprouver
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
level de niveau; lisse; plat; sans cérémonies; sans détours; sans égards; tout net; uniforme; uniformément; égal

Synoniemen voor "norme":


Wiktionary: norme

norme
noun
  1. règle, loi directrice, type, standard.
norme
noun
  1. in analysis

Verwante vertalingen van norme