Overzicht
Frans naar Engels: Meer gegevens...
- modeste:
-
Wiktionary:
- modeste → modest, simple, unassuming, unpretentious, meek
- modeste → modest, humble, unpretentious
Frans
Uitgebreide vertaling voor modeste (Frans) in het Engels
modeste:
-
modeste (modestement; humble; humblement)
modest; unpretentious; unassuming-
modest bijvoeglijk naamwoord
-
unpretentious bijvoeglijk naamwoord
-
unassuming bijvoeglijk naamwoord
-
-
modeste (humblement; humble; modestement)
-
modeste (humble; discret; modestement; humblement)
humble; unobtrusive; modest; meek-
humble bijvoeglijk naamwoord
-
unobtrusive bijvoeglijk naamwoord
-
modest bijvoeglijk naamwoord
-
meek bijvoeglijk naamwoord
-
-
modeste (frugal; sobre; modéré; sobrement; modérément; simple; frugalement)
-
modeste (sobre; simple; modestement; retenu; discret; modéré; réservé; gravement; sobrement; avec modération)
-
modeste (humblement; ordinaire; humble; modestement)
modest; humble; simple; of simple origin-
modest bijvoeglijk naamwoord
-
humble bijvoeglijk naamwoord
-
simple bijvoeglijk naamwoord
-
of simple origin bijvoeglijk naamwoord
-
-
modeste (discret; modéré; discrètement; retenu; réservé; modestement)
discreet; modest; considerate-
discreet bijvoeglijk naamwoord
-
modest bijvoeglijk naamwoord
-
considerate bijvoeglijk naamwoord
-
-
modeste (sans prétentions)
Vertaal Matrix voor modeste:
Synoniemen voor "modeste":
Wiktionary: modeste
modeste
Cross Translation:
adjective
modeste
-
Qui a de la retenue, de la modération, qui ne donner dans aucun excès.
- modeste → modest; simple; unassuming; unpretentious
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• modeste | → modest; humble | ↔ bescheiden — geen te hoge verwachtingen van zichzelf hebbend |
• modeste | → modest; humble | ↔ bescheiden — zurückhaltend; seine Erfolge oder sein Können in Erzählungen schmälernd oder nicht erwähnend |
• modeste | → modest; humble | ↔ bescheiden — einfach, schlicht, unluxuriös |
• modeste | → unpretentious | ↔ unprätentiös — nicht prätentiös, unauffällig, nicht eingebildet, redlich, aufrecht |