Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. laisser-passer:


Frans

Uitgebreide vertaling voor laisser-passer (Frans) in het Engels

laisser-passer:

laisser-passer [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le laisser-passer (carte blanche; permis; autorisation)
    the safe-conduct; the permit; the licence; the safeguard; the license
    • safe-conduct [the ~] zelfstandig naamwoord
    • permit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • licence [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • safeguard [the ~] zelfstandig naamwoord
    • license [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Vertaal Matrix voor laisser-passer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
licence autorisation; carte blanche; laisser-passer; permis approbation; autorisation; brevet; carte blanche; certificat; charte; concession de boissons; consentement; diplôme; débit; licence; licence d'exploitation d'un débit de boissons; licence de débit de boissons; permis; permis de conduire; permission; procuration; sauf-conduit
license autorisation; carte blanche; laisser-passer; permis approbation; autorisation; brevet; carte blanche; certificat; charte; concession de boissons; consentement; diplôme; débit; licence; licence d'exploitation d'un débit de boissons; licence de débit de boissons; permis; permis de conduire; permission; procuration; sauf-conduit
permit autorisation; carte blanche; laisser-passer; permis autorisation; billet; billet d'entrée; carte; carte blanche; carte d'abonnée; carte d'entrée; carte d'identité; carte de membres; concession de boissons; débit; laissez-passer; laissez-passez; lettre de voiture; licence; licence d'exploitation d'un débit de boissons; licence de débit de boissons; passeport; permis; permission; sauf-conduit; ticket; ticket d'entrée
safe-conduct autorisation; carte blanche; laisser-passer; permis sauf-conduit
safeguard autorisation; carte blanche; laisser-passer; permis dispositif de protection; sauf-conduit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
permit accorder; acquiescer; adjuger; admettre; agréer; approuver; attribuer; autoriser; concéder; consentir; consentir à; donner le feu vert à; déclarer bon; laisser; octroyer; permettre; reconnaître; tolérer; être d'accord avec
safeguard abriter; cacher; dissimuler; défendre; garder; mettre en sûreté; protéger; préserver; ranger sûrement; receler; sauvegarder; équiper d'un dispositif d'alarme

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van laisser-passer