Overzicht
Frans naar Engels: Meer gegevens...
-
juste:
- accurate; right; correct; precise; true; truethfull; exact; just; only; one minute ago; even; exactly; tight; honest; righteous; sincere; true-hearted; honourable; right-minded; upright; honorable; fair; sporting; definitely; genuinely; really; factually; certainly; surely; actually; truthfully; indeed; valid; legitimate; lawful; concentrated; intently; strenuous; with concentration; incorruptible; undiscussed; narrowly; closely; close; thorough; careful; reasonable; convincing; solid; sound; grumpy; cantankerous; surly; rigid; nagging; crabbed; crusty; gruff; sullen
- honest person; sincere person; righteous person; just person
-
Wiktionary:
- juste → just, proper, legitimate, correct, exact, right, accurate, true, fair, equitable, righteous, reasonable
- juste → just, righteous, correctly, true, exactly, right
- juste → just
- juste → appropriate, righteous, fair, just, correct, defiance, out of spite, obstinacy, out, of, stubbornness, joke, jest, in, a, for, laugh, exact, right
Frans
Uitgebreide vertaling voor juste (Frans) in het Engels
juste:
-
juste (approprié; satisfaisant; correct; correctement; précisément; soigneusement; avec application; exact; exactement; précis; minutieux; minutieuse; minutieusement)
-
juste (corect; justement; exact)
true; right; truethfull; precise; exact-
true bijvoeglijk naamwoord
-
right bijvoeglijk naamwoord
-
truethfull bijvoeglijk naamwoord
-
precise bijvoeglijk naamwoord
-
exact bijvoeglijk naamwoord
-
-
juste (il y a un instant; récemment; tout à l'heure; à l'instant)
just; one minute ago; even-
just bijvoeglijk naamwoord
-
one minute ago bijvoeglijk naamwoord
-
even bijvoeglijk naamwoord
-
-
juste (exactement; justement; exact; précis; précisément; correct; correctement)
-
juste (plus que; encore)
-
juste (étroit; serré; étroitement; raide)
-
juste (droit; honnête; sage; bon; équitable; intègre; probe; comme il faut; légitime; bien pensant)
honest; righteous; sincere; true-hearted; honourable; right-minded; upright; just; honorable-
honest bijvoeglijk naamwoord
-
righteous bijvoeglijk naamwoord
-
sincere bijvoeglijk naamwoord
-
true-hearted bijvoeglijk naamwoord
-
right-minded bijvoeglijk naamwoord
-
upright bijvoeglijk naamwoord
-
just bijvoeglijk naamwoord
-
-
juste (honnête; honnêtement; équitable; loyal; franchement; de bonne foi; franc; sincère; fair-play; légitime; de jeu; avec justice; avec équité; avec raison)
-
juste (vraiment; sûr; véritablement; entier; certain; véridiquement; complet; certes; certainement; véridique; mais si!; sans doute; positif; parfait)
definitely; genuinely; really; factually; certainly; surely; actually; truthfully; indeed-
definitely bijwoord
-
genuinely bijwoord
-
really bijwoord
-
factually bijwoord
-
certainly bijwoord
-
surely bijwoord
-
actually bijwoord
-
truthfully bijwoord
-
indeed bijwoord
-
-
juste (valable; valide; légitime; fondé; en règle; autorisé; licite)
valid; legitimate; lawful-
valid bijvoeglijk naamwoord
-
legitimate bijvoeglijk naamwoord
-
lawful bijvoeglijk naamwoord
-
-
juste (concentré; fixe; tendu)
concentrated; intently; strenuous; with concentration-
concentrated bijvoeglijk naamwoord
-
intently bijwoord
-
strenuous bijvoeglijk naamwoord
-
with concentration bijvoeglijk naamwoord
-
-
juste (irréprochable; intègre; scrupuleux; d'une rectitude irréprochable)
upright; incorruptible; undiscussed-
upright bijvoeglijk naamwoord
-
incorruptible bijvoeglijk naamwoord
-
undiscussed bijvoeglijk naamwoord
-
-
juste (avec peu d'espace; étroit; serré; restreint; étroitement; petitement; tout juste)
-
juste (de justesse; tout près; à peine; tout juste)
-
juste (soigneusement; consciencieux; consciencieusement; approfondi; fondé; soigneux; fondamental; à fond; en profondeur; essentiel; dans le détail; soigné; de base)
-
juste (concentré; tendu; fixe)
concentrated-
concentrated bijvoeglijk naamwoord
-
-
juste (fondé; raisonnable; plausible; solide; réfléchi; légitime; mûri; solidement; irrefutable; crédible; vraisemblable; raisonnablement; médité; bien pesé; qui tient debout)
reasonable; legitimate; convincing; valid; solid; sound-
reasonable bijvoeglijk naamwoord
-
legitimate bijvoeglijk naamwoord
-
convincing bijvoeglijk naamwoord
-
valid bijvoeglijk naamwoord
-
solid bijvoeglijk naamwoord
-
sound bijvoeglijk naamwoord
-
-
juste (d'un ton bourru; grincheux; de mauvaise humeur; droit; brusque; fixe; raide; tendu; serré; rigide; rude; maussade; impassible; grognon; irascible; irrité; grincheuse; grondeur; grognonne; d'un ton traînard; d'un ton râleur)
-
le juste (personne honnête; personne intègre)
-
le juste (personne honnête)
Vertaal Matrix voor juste:
Synoniemen voor "juste":
Wiktionary: juste
juste
Cross Translation:
adjective
juste
-
Conforme au droit
-
Fondé, légitime
- juste → just; proper; legitimate
-
Exact
-
Précis
-
Qui a le caractère de la justesse
-
Qui apprécie bien
adverb
-
only, simply, merely
- just → simplement; juste
-
-
-
morally fair, righteous
-
just, equitable
-
following the established standards of behavior or manners
- proper → convenable; exact; juste; propre
-
just; fair; agreeable to reason
-
complying with justice, correct
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• juste | → appropriate | ↔ terecht — gegrond op een juist oordeel, dat wat het goede is |
• juste | → righteous; fair; just | ↔ rechtvaardig — in overeenstemming met bepaalde ethische beginselen |
• juste | → correct | ↔ juist — zoals het moet, waar |
• juste | → defiance; out of spite; obstinacy; out; of; stubbornness; joke; jest; in; a; for; laugh | ↔ aus Daffke — nordostdeutsch, besonders berlinerisch, salopp: aus Trotz, zum Trotz; nun gerade; aus Eigensinn; nur zum Spaß |
• juste | → just | ↔ ausgerechnet — den folgenden Satzteil verstärkend, oft negative Betonung: eben, gerade |
• juste | → just | ↔ gerade — in diesem Moment oder vor sehr kurzer Zeit |
• juste | → just; fair | ↔ gerecht — übereinstimmend mit objektiven Rechtsnormen oder subjektivem Rechtsempfinden |
• juste | → exact; correct; right | ↔ richtig — wahr, nicht falsch |