Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. gaffes:
  2. gaffer:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor gaffes (Frans) in het Engels

gaffes:

gaffes [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la gaffes (erreurs; fautes; maladresses; bévues)
    the inaccuracy; the errors; the erroneousness
  2. la gaffes (bévues; maladresses; fautes)
    the blunders; the slips; the howlers
    • blunders [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slips [the ~] zelfstandig naamwoord
    • howlers [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gaffes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blunders bévues; fautes; gaffes; maladresses
erroneousness bévues; erreurs; fautes; gaffes; maladresses
errors bévues; erreurs; fautes; gaffes; maladresses
howlers bévues; fautes; gaffes; maladresses
inaccuracy bévues; erreurs; fautes; gaffes; maladresses cochonnerie; inexactitude; malpropreté; négligence; obscénité; ordure; répugnance; saleté; saloperie
slips bévues; fautes; gaffes; maladresses erreurs; fautes; lapsus

gaffes vorm van gaffer:

gaffer werkwoord (gaffe, gaffes, gaffons, gaffez, )

  1. gaffer (commettre une bévue)
    to blunder
    • blunder werkwoord (blunders, blundered, blundering)

Conjugations for gaffer:

Présent
  1. gaffe
  2. gaffes
  3. gaffe
  4. gaffons
  5. gaffez
  6. gaffent
imparfait
  1. gaffais
  2. gaffais
  3. gaffait
  4. gaffions
  5. gaffiez
  6. gaffaient
passé simple
  1. gaffai
  2. gaffas
  3. gaffa
  4. gaffâmes
  5. gaffâtes
  6. gaffèrent
futur simple
  1. gafferai
  2. gafferas
  3. gaffera
  4. gafferons
  5. gafferez
  6. gafferont
subjonctif présent
  1. que je gaffe
  2. que tu gaffes
  3. qu'il gaffe
  4. que nous gaffions
  5. que vous gaffiez
  6. qu'ils gaffent
conditionnel présent
  1. gafferais
  2. gafferais
  3. gafferait
  4. gafferions
  5. gafferiez
  6. gafferaient
passé composé
  1. ai gaffé
  2. as gaffé
  3. a gaffé
  4. avons gaffé
  5. avez gaffé
  6. ont gaffé
divers
  1. gaffe!
  2. gaffez!
  3. gaffons!
  4. gaffé
  5. gaffant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor gaffer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blunder bévue; coup manqué; coup raté; défaut; errance; erreur; faute; faux pas; gaffe; lapsus; maladresse; méprise; égarement; énormité
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blunder commettre une bévue; gaffer jeter avec fracas

Synoniemen voor "gaffer":


Wiktionary: gaffer

gaffer
verb
  1. to make an error or mistake