Flatteur in het Engels vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

flatteur:
- complimentary; flattering; coaxing; becoming
- lickspittle; flatterer; toady; fawner
Wiktionary:
- flatteur → complimentary, flattering
- flatteur → flatterer
- flatteur → flatterer

Frans

Uitgebreide vertaling voor flatteur (Frans) in het Engels

flatteur (complimenteur; flatteusement)
complimentary
- complimentary bijvoeglijk naamwoord
flatteur (câlin; complimenteur)
flattering; coaxing
- flattering bijvoeglijk naamwoord
- coaxing bijvoeglijk naamwoord
flatteur (câlin; agréable à l'oeil)
flattering; becoming
- flattering bijvoeglijk naamwoord
- becoming bijvoeglijk naamwoord

le flatteur (lèche-bottes; lécheur; flagorneur)
the lickspittle
- lickspittle [the ~] zelfstandig naamwoord
le flatteur (enjôleur; flagorneur; enjôleuse)
the flatterer; the toady; the fawner
- flatterer [the ~] zelfstandig naamwoord
- toady [the ~] zelfstandig naamwoord
- fawner [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coaxing		escroquerie; parasitisme
fawner	enjôleur; enjôleuse; flagorneur; flatteur
flatterer	enjôleur; enjôleuse; flagorneur; flatteur
flattering		enjolivement; flagornerie; flatterie; flatteries
lickspittle	flagorneur; flatteur; lèche-bottes; lécheur	flagorneur; lèche-bottes; lécheur; personne qui rampe
toady	enjôleur; enjôleuse; flagorneur; flatteur	amateur de sucreries; bûcheur; fayot; flagorneur; flagorneuse; lèche-bottes; lécheur; lécheuse; paillasson; parasite; personne qui rampe; pique-assiette; prétentieux; reptile; écornifleur
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
becoming	agréable à l'oeil; câlin; flatteur	approprié; comme il faut; convenable; convenablement; correct; décent; en devenir
coaxing	complimenteur; câlin; flatteur	flagorneur; lèche-cul; mielleux; visqueux
complimentary	complimenteur; flatteur; flatteusement
flattering	agréable à l'oeil; complimenteur; câlin; flatteur

adulateur; louangeur; adorateur; complimenteur; courtisan; flagorneur; admirateur; idolâtre; fanatique; amoureux; amadoueur; cajoleur; persuasif; apologiste; exégète; panégyriste; caudataire; encenseur; frotte-manche; hypocrite; obséquieux; honorifique; honorable; laudatif; élogieux; glorificateur; loueur; thuriféraire; approbateur; servile; plat; courtisanesque; séduisant; attrayant; attirant; affriolant; aguichant; tentant; aimable; avenant; charmant; complaisant; bas; rampant; soumis; vil; souple

flatteur

adjective

noun

flatteur

noun

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• flatteur	→ flatterer	↔ Schmeichler — Person, die in übertriebener Weise jemandem Komplimente macht, Gutes über jemanden verbreitet, eventuell auch nur, um sich Wohlwollen, Zuneigung zu sichern

Computer vertaling door derden: