Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. empressement:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor empressement (Frans) in het Engels

empressement:

empressement [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'empressement (hâte; précipitation)
    the haste; the hurry; the rush; the hastiness; the overhaste
    • haste [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hurry [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rush [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hastiness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • overhaste [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'empressement (avidité; envie)
    the eagerness

Vertaal Matrix voor empressement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eagerness avidité; empressement; envie
haste empressement; hâte; précipitation agilité; précipitation
hastiness empressement; hâte; précipitation hâte; intelligence; précipitation; rapidité; vivacité
hurry empressement; hâte; précipitation agilité; hâte; intelligence; précipitation; rapidité; vivacité
overhaste empressement; hâte; précipitation hâte; précipitation
rush empressement; hâte; précipitation affluence; animation; ardeur; assaut; assauts; attaque; attaque à main armée; bousculade; charge; cohue; ferveur; fougue; foule; foule d'occupations; hold-up; invasion; poussée; rafle; razzia; rush; rushes; ruée; ruées; tempérament
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haste accourir; courir; filer; galoper; s'élancer; se précipiter; se rendre en hâte; se rendre en toute hâte
hurry accourir; courir; filer; galoper; hâter; mener le train; presser; s'empresser; s'élancer; se dépêcher; se hâter; se presser; se précipiter; se rendre en hâte; se rendre en toute hâte; traquer
rush accourir; assaillir; courir; faire de la course; faire de la course à pied; filer; galoper; hâter; pousser qn à se dépêcher; presser; précipiter; s'empresser; s'élancer; se dépêcher; se hâter; se presser; se précipiter; se rendre en hâte; se rendre en toute hâte; se ruer sur; sprinter
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rush canné; de chaume; de jonc; de roseau

Synoniemen voor "empressement":


Wiktionary: empressement

empressement
noun
  1. action de s’empresser.
empressement
noun
  1. eagerness

Cross Translation:
FromToVia
empressement eagerness; alacrity; precipitancy; rush Eifer — aufgeregte Eile

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van empressement