Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. disgrâce:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor disgrâce (Frans) in het Engels

disgrâce:

disgrâce [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la disgrâce (défaveur)
    the disgrace; the disfavour; the disfavor
    • disgrace [the ~] zelfstandig naamwoord
    • disfavour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • disfavor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Vertaal Matrix voor disgrâce:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
disfavor disgrâce; défaveur
disfavour disgrâce; défaveur
disgrace disgrâce; défaveur bide; charivari; douche; déshonneur; fiasco; honte; ignominie; indécence; infamie; scandale; échec
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
disgrace compromettre; discréditer; déshonorer

Synoniemen voor "disgrâce":


Wiktionary: disgrâce

disgrâce
noun
  1. perte, privation des bonnes grâces d’une personne puissante, d’une autorité.
disgrâce
noun
  1. condition of being out of favor