Home ->Woordenboeken ->Frans/Engels ->Vertaal date

Vertaal date van Frans naar Engels

Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. date:
  2. dater:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor date (Frans) in het Engels

date:

date [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la date
    the date
    • date [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. la date
    the date
    – A SQL Server system data type that stores a date value from January 1, 1 A.D., through December 31, 9999 1
    • date [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. la date (année)
    the date; the year
    • date [the ~] zelfstandig naamwoord
    • year [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. la date (échoir)
    to age
    – To become mature or past due, as in a mature account or a past due account. 1
    • age werkwoord (ages, aged, ageing)

Vertaal Matrix voor date:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
age an; ancienneté; cycle; grand âge; période; saison; siècle; temps; vieillesse; âge; âge avancé; ère; époque
date année; date datte; instant; liaison; moment; rendez-vous
year année; date an
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
age date; échoir mûrir; âge
date dater; fréquenter; sortir avec

Synoniemen voor "date":


Wiktionary: date

date
noun
  1. indication du temps où une lettre écrire, où un acte passer, etc.
date
noun
  1. point of time at which a transaction or event takes place
  2. that which specifies the time of writing, inscription etc.
Cross Translation:
FromToVia
• date → date ↔ Datum — Angabe des Kalendertages
• date → date; year ↔ Jahreszahl — die Zahl, die ein bestimmtes Jahr entsprechend der Zeitrechnung bezeichnet
• date → date ↔ datum — een tijdsaanduiding die bestaant uit een dag(nummer), een maand en een jaar

date vorm van dater:

dater werkwoord (date, dates, datons, datez, )

  1. dater
    to date
    • date werkwoord (dates, dated, dating)

Conjugations for dater:

Présent
  1. date
  2. dates
  3. date
  4. datons
  5. datez
  6. datent
imparfait
  1. datais
  2. datais
  3. datait
  4. dations
  5. datiez
  6. dataient
passé simple
  1. datai
  2. datas
  3. data
  4. datâmes
  5. datâtes
  6. datèrent
futur simple
  1. daterai
  2. dateras
  3. datera
  4. daterons
  5. daterez
  6. dateront
subjonctif présent
  1. que je date
  2. que tu dates
  3. qu'il date
  4. que nous dations
  5. que vous datiez
  6. qu'ils datent
conditionnel présent
  1. daterais
  2. daterais
  3. daterait
  4. daterions
  5. dateriez
  6. dateraient
passé composé
  1. ai daté
  2. as daté
  3. a daté
  4. avons daté
  5. avez daté
  6. ont daté
divers
  1. date!
  2. datez!
  3. datons!
  5. daté
  6. datant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor dater:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
date année; date; datte; instant; liaison; moment; rendez-vous
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
date dater fréquenter; sortir avec

Wiktionary: dater

dater
verb
  1. marquer la date de quelque chose.
dater
verb
  1. to determine the age of something
  2. to note the time of writing or executing
Cross Translation:
FromToVia
• dater → date ↔ dateren — de datum van ontstaan bepalen

Verwante vertalingen van date







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0441 seconde
Page rendered in 1.0 seconds