Bureau in het Engels vertaald uit het Frans

le bureau
the desk; the work place; the worktable; the writing-table
- desk [the ~] zelfstandig naamwoord
- work place [the ~] zelfstandig naamwoord
- worktable [the ~] zelfstandig naamwoord
- writing-table [the ~] zelfstandig naamwoord
le bureau (table de bureau; table de travail; office; organisation; organisme; structure; instance; organe; institut)
the bureau
- bureau [the ~] zelfstandig naamwoord
le bureau (lieu de travail)
the workplace; the work station; the place of work
- workplace [the ~] zelfstandig naamwoord
- work station [the ~] zelfstandig naamwoord
- place of work [the ~] zelfstandig naamwoord
le bureau (cabinet de travail; bureau de travail; bureau d'étude; cabinet d'étude)
the study
– a room used for reading and writing and studying ¹
- study [the ~] zelfstandig naamwoord
  - he knocked lightly on the closed door of the study¹
le bureau (table de travail)
the worktable; the desk
- worktable [the ~] zelfstandig naamwoord
- desk [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bureau	bureau; instance; institut; office; organe; organisation; organisme; structure; table de bureau; table de travail	instance; institut; organe; organisation; organisme
desk	bureau; table de travail	banc d'école; comptoir; pupitre d'écolier; réception; table d'école
place of work	bureau; lieu de travail
study	bureau; bureau d'étude; bureau de travail; cabinet d'étude; cabinet de travail	cabinet de médecin; cours; entraînement; exercice; formation; pièce d'entraînement; pratique; étude
work place	bureau
work station	bureau; lieu de travail
workplace	bureau; lieu de travail	lieu de travail
worktable	bureau; table de travail
writing-table	bureau
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
study		apprendre; bûcher; chercher; enseigner; examiner; faire des recherches; faire des études; faire l'apprentissage de; former; fourrer quelque chose dans le crâne en étudiant bien fort; inspecter; instruire; lire; ouvrir une enquête; piocher; potasser; rechercher; s'entraîner à; s'informer; s'initier à; travailler; vérifier; étudier

bureau

noun

(vieilli) désuet|fr étoffe de bure.
- bureau → desk; office; law office; bureau; cabinet

bureau

noun

building or room
- office → bureau
on-screen background
- desktop → bureau
table for writing and reading
- desk → bureau; pupitre
desk
- buro; bureau → secrétaire; bureau
office
- buro; bureau → agence; bureau
subdivision of a city or town for the purposes of voting and representation in city or town government
- precinct → bureau; canton

Cross Translation:

From	To	Via
• bureau	→ office	↔ kantoor — een instelling waar allerlei administratieve handelingen worden uitgevoerd
• bureau	→ office	↔ buro — een kantoor
• bureau	→ desk	↔ buro — een werkmeubel voor administratief- en studiewerk.
• bureau	→ office	↔ bureau — een (politie)kantoor
• bureau	→ desk; writing desk; writing-desk	↔ bureau — een werkmeubel voor administratief- en studiewerk
• bureau	→ office; bureau	↔ Büro — Dienststelle oder Geschäftsräumlichkeit, in der verschiedene schriftliche oder verwaltungstechnische Arbeiten erledigt werden
• bureau	→ desk	↔ Schreibtisch — Tisch zum Schreiben, meist mit Schubfach zur Aufbewahrung von Schreibmaterialien und Akten
• bureau	→ workroom; study; home office; bureau	↔ Arbeitszimmer — ein Raum eines Hauses, in dem berufliche Arbeiten ausgeführt werden
• bureau	→ office	↔ Amt — öffentliche Dienststelle, Behörde

Vertaal bureau van Frans naar Engels