Home ->Woordenboeken ->Frans/Engels ->Vertaal bruit

Vertaal bruit van Frans naar Engels

Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bruit:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor bruit (Frans) in het Engels

bruit:

bruit [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le bruit (rumeur; brouhaha; tapage; )
    the noise
    – sound of any kind (especially unintelligible or dissonant sound) 1
    • noise [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he enjoyed the street noises1
      • they heard indistinct noises of people talking1
      • during the firework display that ended the gala the noise reached 98 decibels1
    the sound
    – the particular auditory effect produced by a given cause 1
    • sound [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the sound of rain on the roof1
      • the beautiful sound of music1
    the fuss
    • fuss [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. le bruit (tapage; tumulte; vacarme; brouhaha; chahut)
    the hullabaloo; the noise; the tumultuousness; the racket; the clamour; the hubbub; the tumult; the clamor
    • hullabaloo [the ~] zelfstandig naamwoord
    • noise [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tumultuousness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • racket [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clamour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • hubbub [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tumult [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clamor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  3. le bruit (vacarme; tapage)
    the noise; the uproar; the din
    • noise [the ~] zelfstandig naamwoord
    • uproar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • din [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. le bruit (rugissement; fracas; hurlements; )
    the roaring; the howling; the yelling
    • roaring [the ~] zelfstandig naamwoord
    • howling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yelling [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. le bruit (rumeur; vacarme; tapage; )
    the rumour; the roar; the hubbub; the noise; the hum; the movement; the din; the rumor
    • rumour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • roar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hubbub [the ~] zelfstandig naamwoord
    • noise [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • movement [the ~] zelfstandig naamwoord
    • din [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rumor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  6. le bruit (commotion; éclat; cas)
    the commotion; the fuss; the ado; the song and dance; the to-do
    • commotion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fuss [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ado [the ~] zelfstandig naamwoord
    • song and dance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • to-do [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. le bruit (murmure; brouhaha; rumeur; vacarme; marmonnement)
    the muttering; the murmuring; the babbling; the buzz; the hum; the bustle; the din
    • muttering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • murmuring [the ~] zelfstandig naamwoord
    • babbling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • buzz [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bustle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • din [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. le bruit
    the noise
    • noise [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bruit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ado bruit; cas; commotion; éclat tintouin
babbling brouhaha; bruit; marmonnement; murmure; rumeur; vacarme marmonnement; murmure
bustle brouhaha; bruit; marmonnement; murmure; rumeur; vacarme activité; affairement; cérémonie; embarras; foule d'occupations; pagaille; remue-ménage; tintouin; tracas
buzz brouhaha; bruit; marmonnement; murmure; rumeur; vacarme bourdonnement; vrombissement
clamor brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme bousculade; chahut; charivari; clameur; cohue; effervescence; grand bruit; presse; tapage; tumulte; vacarme; émoi
clamour brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme bousculade; chahut; charivari; clameur; cohue; effervescence; grand bruit; presse; tapage; tumulte; vacarme; émoi
commotion bruit; cas; commotion; éclat agitation; bagarre; bousculade; chahut; chamailleries; charivari; cohue; combat de boxe; commotion; confusion; effervescence; engueulades; excitation; insurrection; match de boxe; presse; pugilat; querelles; remous; rébellion; révolte; sensation; tracas; trouble; tumulte; vacarme; émeute; émoi
din brouhaha; bruit; cabale; chahut; cohue; fracas; marmonnement; murmure; rumeur; tapage; tumulte; vacarme bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; grand bruit; grondement; presse; tapage; tracas; tumulte; vacarme; ébranlement; émoi
fuss brouhaha; bruit; cas; chichis; commotion; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme; éclat brouhaha; chamailleries; chichis; chinoiseries; cérémonies; difficulté; effilochure; embarras; emmerdement; emmerdements; engueulades; ennuis; esbroufe; façons; frange; histoires; manières; prolixité; querelles; remue-ménage; rumeur; tam-tam; tapage; tracas; tumulte; vacarme; verbosité; éraillure
howling beuglement; braillement; bruit; criailleries; fracas; hurlement; hurlements; mugissement; piaulement; rugissement; tumulte; vacarme criailleries; cris percants; doléances; glapissements; grondement; gémissements; hurlement; hurlements; hurlements plaintifs; jérémiades; lamentations; larmes; meuglement; mugissement; plaintes; pleurs; pleurs plaintives; roulement; rugissement; sanglots; tonnerre; vociférations
hubbub brouhaha; bruit; cabale; chahut; cohue; fracas; rumeur; tapage; tumulte; vacarme bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; esclandre; grand bruit; presse; scandale; tam-tam; tapage; tracas; tumulte; vacarme; émoi
hullabaloo brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; esclandre; grand bruit; presse; scandale; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme; émoi
hum brouhaha; bruit; cabale; chahut; cohue; fracas; marmonnement; murmure; rumeur; tapage; tumulte; vacarme bourdonnement; vrombissement
movement bruit; cabale; chahut; cohue; fracas; rumeur; tapage; tumulte; vacarme
murmuring brouhaha; bruit; marmonnement; murmure; rumeur; vacarme clapotis; marmonnement; murmure
muttering brouhaha; bruit; marmonnement; murmure; rumeur; vacarme marmonnement; murmure
noise brouhaha; bruit; cabale; chahut; chichis; cohue; fracas; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; presse; tumulte; vacarme; émoi
racket brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme boucan; bousculade; cabale; chahut; charivari; cohue; effervescence; grand bruit; presse; tapage; tumulte; vacarme; émoi
roar bruit; cabale; chahut; cohue; fracas; rumeur; tapage; tumulte; vacarme clameur; criaillement; criailleries; cris; cris perçants; cris stridents
roaring beuglement; braillement; bruit; criailleries; fracas; hurlement; hurlements; mugissement; piaulement; rugissement; tumulte; vacarme criailleries; cris percants; glapissements; grondement; hurlement; hurlements; meuglement; mugissement; roulement; rugissement; tonnerre; vociférations
rumor bruit; cabale; chahut; cohue; fracas; rumeur; tapage; tumulte; vacarme bavardage; brin de causette; causerie
rumour bruit; cabale; chahut; cohue; fracas; rumeur; tapage; tumulte; vacarme bavardage; brin de causette; causerie
song and dance bruit; cas; commotion; éclat
sound brouhaha; bruit; chichis; rumeur; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme accent; détroit; musique; note; son; sonorité; teinte; timbre; ton; voix
to-do bruit; cas; commotion; éclat tintouin; tracas; tâche; à faire; élément à faire
tumult brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme attroupement; bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; grand bruit; presse; rassemblement; tapage; tumulte; vacarme; émoi
tumultuousness brouhaha; bruit; chahut; tapage; tumulte; vacarme bousculade; chahut; charivari; cohue; effervescence; grand bruit; presse; tapage; tumulte; vacarme; émoi
uproar bruit; tapage; vacarme bousculade; chahut; charivari; clameur; cohue; effervescence; esclandre; presse; scandale; tam-tam; tapage; tumulte; vacarme; émoi
yelling beuglement; braillement; bruit; criailleries; fracas; hurlement; hurlements; mugissement; piaulement; rugissement; tumulte; vacarme cris; cris percants; glapissements; hurlement; hurlements; rugissement; vociférations
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bustle chahuter; faire du remue-ménage
buzz bourdonner; chahuter; faire du remue-ménage; grommeler; vrombir
hum bourdonner; chantonner; freudonner; grommeler; jouer de la flûte; siffler; souffler; vrombir
roar bouillonner; brailler; bêler; crier; crier fort; faire rage; fulminer; gronder; gueuler; huer; hurler; japper; mugir; se déchaîner; tempêter; tonner; tonner contre; tousser fort; vociférer
sound appeler; carillonner; cathétériser; donner un coup de fil; gazouiller; renvoyer; retentir; résonner; résonner dans; réverbérer en echo; se faire entendre; se répercuter; sonder; sonner; tinter; trouver des échos; téléphoner
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sound bien pesé; charpenté; crédible; de bonne qualité; fiable; fondé; honnête; irrefutable; juste; légitime; médité; mûri; plausible; qui tient debout; raisonnable; raisonnablement; robuste; réfléchi; résistant; solide; solidement; solidement charpenté; solvable; sérieux; vraisemblable
to-do (d')action; (de) tâche
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
movement mouvement
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
babbling clapotant

Synoniemen voor "bruit":


Wiktionary: bruit

bruit
noun
  1. Manifestation sonore déplaisante
  2. Nouvelle qui circule dans le public
bruit
noun
  1. various sounds, usually unwanted
  2. activity
  3. statement or claim from no known reliable source
  4. an impact or impression
Cross Translation:
FromToVia
• bruit → noise ↔ ruis — een structuurloos en voortdurend geluid dat een continuüm van toonhoogten bevat
• bruit → rumour ↔ mare — gerucht
• bruit → noise ↔ lawaai — luid en storend geluid
• bruit → noise; sound ↔ Geräusch — akustisch wahrnehmbarer, unspezifischer Vorgang; hörbares Ereignis
• bruit → rumour ↔ Gerücht — eine Nachricht, die mündlich verbreitet wird und deren Wahrheitsgehalt zweifelhaft ist
• bruit → noise; crash ↔ Krach — ohne Plural: sehr lautes, unangenehmes Geräusch; plötzliches, hartes, sehr lautes Geräusch
• bruit → racket; noise ↔ Lärm — subjektiv als unangenehm empfundener Schall, der unerwünschte Auswirkungen auf den Menschen hat (etwa das Gehör schädigt, krank machen kann, stört oder belästigt)
• bruit → sound ↔ Schall — alle möglichen Geräusche, Klänge und Töne

Verwante vertalingen van bruit







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0608 seconde
Page rendered in 1.0 seconds