Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. boudeur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor boudeur (Frans) in het Engels

boudeur:

boudeur bijvoeglijk naamwoord

  1. boudeur (plaignant; gémissant; en boudant; )
    complaining
  2. boudeur (en boudant; d'un air boudeur)
    petulant; sulky

boudeur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le boudeur (grincheux)
    the curmudgeons; the sourfaces; the sourpusses

Vertaal Matrix voor boudeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
complaining doléances; lamentation; lamentations; plainte; plaintes
curmudgeons boudeur; grincheux
sourfaces boudeur; grincheux
sourpusses boudeur; grincheux
sulky sulky
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
complaining boudeur; d'un ton traînard; dolent; en boudant; grincheuse; grincheux; gémissant; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement bourru; de mauvaise humeur; dolent; grincheux; grognon; gémissant; irascible; irrité; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement; pleurant; râleur; se lamentant; se plaignant
sulky boudeur; d'un air boudeur; en boudant bougon; d'un ton bourru; d'un ton râleur; d'un ton traînard; grincheuse; grincheux; grognon; grognonne; grondeur; irascible; maussade; renfrogné
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
petulant boudeur; d'un air boudeur; en boudant agacé; hargneux; irascible

Synoniemen voor "boudeur":


Wiktionary: boudeur

boudeur
adjective
  1. Qui boude (1):
boudeur
adjective
  1. gloomy

Verwante vertalingen van boudeur