Arrivée in het Engels vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

arrivée:
- coming; arrival; arriving; finish; finishing point; finishing line; entrance; entry; incoming; entering; advent; coming over; driving up
Wiktionary:
- arrivée → arrival, advent, destination, coming
- arrivée → approach, arrival

Frans

Uitgebreide vertaling voor arrivée (Frans) in het Engels

arrivée:

arrivée [la ~] zelfstandig naamwoord

l'arrivée
the coming; the arrival; the arriving
- coming [the ~] zelfstandig naamwoord
- arrival [the ~] zelfstandig naamwoord
- arriving [the ~] zelfstandig naamwoord
l'arrivée (venue; entrée)
the arrival; the coming
- arrival [the ~] zelfstandig naamwoord
- coming [the ~] zelfstandig naamwoord
l'arrivée (ligne d'arrivée; finish; fin)
the finish; the finishing point; the finishing line
- finish [the ~] zelfstandig naamwoord
- finishing point [the ~] zelfstandig naamwoord
- finishing line [the ~] zelfstandig naamwoord
l'arrivée (entrée; venue; entrées)
the entrance; the entry; the arrival; the incoming; the entering
- entrance [the ~] zelfstandig naamwoord
- entry [the ~] zelfstandig naamwoord
- arrival [the ~] zelfstandig naamwoord
- incoming [the ~] zelfstandig naamwoord
- entering [the ~] zelfstandig naamwoord
l'arrivée (entrée)
the entry
- entry [the ~] zelfstandig naamwoord
l'arrivée (avènement; venue)
the advent; the coming over; the arrival
- advent [the ~] zelfstandig naamwoord
- coming over [the ~] zelfstandig naamwoord
- arrival [the ~] zelfstandig naamwoord
l'arrivée (approche en roulant)
the driving up
- driving up [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor arrivée:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
advent	arrivée; avènement; venue	avent
arrival	arrivée; avènement; entrée; entrées; venue	arrivé; entrée
arriving	arrivée
coming	arrivée; entrée; venue	approche; approchement
coming over	arrivée; avènement; venue	prise
driving up	approche en roulant; arrivée	montée
entering	arrivée; entrée; entrées; venue	entrée; incursion; intrusion; pénétrabilité; pénétration
entrance	arrivée; entrée; entrées; venue	accès; admission; entrée; porte
entry	arrivée; entrée; entrées; venue	accession; accès; admission; arrivé; enregistrement; entrée; immatriculation; inscription; mot clé; porte; réservation
finish	arrivée; fin; finish; ligne d'arrivée	achèvement; complètement; fin; finissage; finition; parler jusqu'au bout; placage
finishing line	arrivée; fin; finish; ligne d'arrivée
finishing point	arrivée; fin; finish; ligne d'arrivée
incoming	arrivée; entrée; entrées; venue
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
finish		accomplir; achever; améliorer; arriver; arrêter; barrer; boire; boucher; brûler; casser; cesser; clore; clôturer; compléter; compléter quelque chose; conclure; consommer; consumer; couper; croquer; débarrasser; décider; déjouer; délimiter; effectuer; en finir; enlever; exécuter; faire; fermer; finir; finir de jouer; flamber; franchir la ligne d'arrivée; garnir; garnir des plats; interrompre; jouir; limiter; manger; mettre au point; mettre fin à; nettoyer à fond; parachever; parfaire; parler jusqu'au bout; parvenir; parvenir à enlever; perfectionner; prendre fin; rendre complet; retirer; régler; résilier; réussir; réussir à achever; réussir à faire; s'achever; s'acquitter de; se terminer; se vider; sortir; stopper; supplémenter; supprimer; suspendre; tenir levé; terminer; terminer de jouer; tirer à sa fin; user; verrouiller; verser; vider; épuiser; évacuer
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coming		apprenti; d'abord; en herbe; en premier; entendu; futur; prochain; proche; proposé; suivant; à venir
incoming		entrant; rentrant
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
entrance		ravir

Synoniemen voor "arrivée":

accession; avènement; nomination; montée; approche; rattachement; apparition; vision; arrivage; débarquement; début; survenance; atterrissage; pose; appontage; venue; couronnement; sacre; avenue; voie; route; accès; boulevard; allée; rue; survenue; entrée; vestibule; seuil; orée; prologue; admission; exorde; étape; halte; escale; arrêt; repos; immigration; exil; exode; déplacement; migration; nomadisme; peuplement; née; avancée

Wiktionary: arrivée

arrivée

noun

action d’arriver.
- arrivée → arrival; advent

arrivée

noun

the place set for the end of a journey, or to which something is sent
- destination → arrivée; destination
act of arriving; an arrival
- coming → venue; arrivée
act of arriving or something that has arrived
- arrival → arrivée
coming, arrival
- advent → arrivée

Cross Translation:

From	To	Via
• arrivée	→ approach	↔ Aufzug — das Herannahen
• arrivée	→ arrival	↔ Ankunft — das eintreffen an einem bestimmten Ziel; das ankommen
• arrivée	→ arrival	↔ aankomst — de bestemming bereiken, het aankomen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van arrivée

Remove Ads

Vertaal arrivée van Frans naar Engels

Uitgebreide vertaling voor arrivée (Frans) in het Engels

arrivée:

arrivée [la ~] zelfstandig naamwoord

l'arrivée

l'arrivée (venue; entrée)

l'arrivée (ligne d'arrivée; finish; fin)

l'arrivée (entrée; venue; entrées)

l'arrivée (entrée)

l'arrivée (avènement; venue)

l'arrivée (approche en roulant)

Vertaal Matrix voor arrivée:

Synoniemen voor "arrivée":

Wiktionary: arrivée

Verwante vertalingen van arrivée