Arrachement in het Engels vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

arrachement:
- snatching; scores; nicks; notches; tearing loose; break off; severing; interrupting; tearing off; sawing down
Wiktionary:
- arrachement → snatching

Frans

Uitgebreide vertaling voor arrachement (Frans) in het Engels

l'arrachement
the snatching
- snatching [the ~] zelfstandig naamwoord
l'arrachement (incisions; morceaux; fente; déchirure; tranches)
the scores; the nicks; the notches
- scores [the ~] zelfstandig naamwoord
- nicks [the ~] zelfstandig naamwoord
- notches [the ~] zelfstandig naamwoord
l'arrachement (déchirure; déchirement; fait d'arracher)
the tearing loose; the break off; the severing; the interrupting; the tearing off
- tearing loose [the ~] zelfstandig naamwoord
- break off [the ~] zelfstandig naamwoord
- severing [the ~] zelfstandig naamwoord
- interrupting [the ~] zelfstandig naamwoord
- tearing off [the ~] zelfstandig naamwoord
l'arrachement (abattage; sciage)
the sawing down
- sawing down [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
break off	arrachement; déchirement; déchirure; fait d'arracher
interrupting	arrachement; déchirement; déchirure; fait d'arracher
nicks	arrachement; déchirure; fente; incisions; morceaux; tranches
notches	arrachement; déchirure; fente; incisions; morceaux; tranches
sawing down	abattage; arrachement; sciage
scores	arrachement; déchirure; fente; incisions; morceaux; tranches
severing	arrachement; déchirement; déchirure; fait d'arracher
snatching	arrachement
tearing loose	arrachement; déchirement; déchirure; fait d'arracher
tearing off	arrachement; déchirement; déchirure; fait d'arracher
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
break off		briser; casser; décevoir; faire échouer; fracasser; rester court; rompre; se casser; se rompre; tomber en panne

arrachage; extraction; déracinement; départ; défrichement; essouchement; éradication; extirpation; épilation; avulsion

arrachement

noun