Élargissement in het Engels vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

élargissement:
- broadening; widening; dilatation; increase; enlargement; widen; opening up
Wiktionary:
- élargissement → widening, enlargement, expansion, broadening

Frans

Uitgebreide vertaling voor élargissement (Frans) in het Engels

élargissement:

élargissement [le ~] zelfstandig naamwoord

l'élargissement (dilatation)
the broadening; the widening
- broadening [the ~] zelfstandig naamwoord
- widening [the ~] zelfstandig naamwoord
l'élargissement (extension; agrandissement)
the dilatation; the increase; the enlargement; the widen; the opening up
- dilatation [the ~] zelfstandig naamwoord
- increase [the ~] zelfstandig naamwoord
- enlargement [the ~] zelfstandig naamwoord
- widen [the ~] zelfstandig naamwoord
- opening up [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor élargissement:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
broadening	dilatation; élargissement
dilatation	agrandissement; extension; élargissement	dilatation; ouverture
enlargement	agrandissement; extension; élargissement	accroissement; agrandissement; annexe; augmentation; expansion; extension; fait de grandir; grossissement; suppléance; épaississement
increase	agrandissement; extension; élargissement	accroissement; agrandissement; ascension; augmentation; augmentation d'inventaire; avancement; cours; croissance; crue; duplication; déroulement; développement; expansion; extension; grossissement; hausse; haussement; monter; montée; multiplication; prendre l'air; prendre son vol; progression; progrès; redoublement; rehaussement; s'élever; suppléance; épaississement
opening up	agrandissement; extension; élargissement	ouverture
widen	agrandissement; extension; élargissement
widening	dilatation; élargissement
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
increase		accroître; accumuler; agrandir; amplifier; augmenter; augmenter en hauteur; bondir; croître; devenir adulte; dresser; décoller; grandir; grossir; monter; multiplier; mûrir; prendre de la hauteur; s'accroître; s'agrandir; s'amplifier; s'envoler; s'élargir; s'élever; s'étendre; se hisser; se retrouver au-dessus de; élargir; élever; étendre
widen		agrandir; construire; construire en plus; développer; enfler; gonfler; grossir; lever; prendre de l'ampleur; prendre de l'expansion; prendre du poids; rajouter une aile; rendre plus large; s'amplifier; s'enfler; se dilater; élargir; étendre; évaser