Home ->Woordenboeken ->Frans/Engels ->Zoek: bosselé

Franse en Engelse zoekresultaten voor: bosselé

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

bosselé:
- bumpy; irregular; rough; uneven
bosseler:
- dent; indent
Wiktionary:
- bosselé → moguled
- bosseler → dent, emboss

Frans

Uitgebreide vertaling voor bosselé (Frans) in het Engels

bosselé:

bosselé bijvoeglijk naamwoord

bosselé (raboteux; bossué; inégal; cabossé; cahoteux)
bumpy; irregular; rough; uneven
- bumpy bijvoeglijk naamwoord
- irregular bijvoeglijk naamwoord
- rough bijvoeglijk naamwoord
- uneven bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor bosselé:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bumpy	bosselé; bossué; cabossé; cahoteux; inégal; raboteux	bossué; cahoteux; inégal; irrégulier; irrégulièrement; raboteux; rugueux; rêche
irregular	bosselé; bossué; cabossé; cahoteux; inégal; raboteux	contraire à la loi; frauduleux; illicite; illégal
uneven	bosselé; bossué; cabossé; cahoteux; inégal; raboteux	accidenté; cahoteux; inégal; irrégulier; irrégulièrement; montueux; raboteux; rugueux; rêche
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rough	bosselé; bossué; cabossé; cahoteux; inégal; raboteux	accidenté; approximatif; approximativement; brut; brutal; brutalement; cahoteux; global; globalement; inégal; irrégulier; irrégulièrement; mal équarri; pas lisse; qui a la main lourde; raboteux; rude; rudement; rugueux; rêche; sauvage; violemment; violent

Synoniemen voor "bosselé":

bossué; cabossé; déformé; martelé; bossu; gibbeux; inégal; montueux; bombé

Wiktionary: bosselé

bosselé

adjective

-
- moguled → bosselé

bosseler:

bosseler werkwoord (bosselle, bosselles, bosselons, bosselez, bossellent, bosselais, bosselait, bosselions, bosseliez, bosselaient, bosselai, bosselas, bossela, bosselâmes, bosselâtes, bosselèrent, bossellerai, bosselleras, bossellera, bossellerons, bossellerez, bosselleront)

bosseler (cabosser; bossuer)
to dent; to indent
- dent werkwoord (dents, dented, denting)
- indent werkwoord (indents, indented, indenting)

Conjugations for bosseler:

Présent

bosselle
bosselles
bosselle
bosselons
bosselez
bossellent

imparfait

bosselais
bosselais
bosselait
bosselions
bosseliez
bosselaient

passé simple

bosselai
bosselas
bossela
bosselâmes
bosselâtes
bosselèrent

futur simple

bossellerai
bosselleras
bossellera
bossellerons
bossellerez
bosselleront

subjonctif présent

que je bosselle
que tu bosselles
qu'il bosselle
que nous bosselions
que vous bosseliez
qu'ils bossellent

conditionnel présent

bossellerais
bossellerais
bossellerait
bossellerions
bosselleriez
bosselleraient

passé composé

ai bosselé
as bosselé
a bosselé
avons bosselé
avez bosselé
ont bosselé

divers

bosselle!
bosselez!
bosselons!
bosselé
bosselant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor bosseler:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dent		bosse; coup
indent		mise en retrait; retrait
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dent	bosseler; bossuer; cabosser	appuyer; enfoncer; faire entrer de force; pousser dans
indent	bosseler; bossuer; cabosser	ajouter un retrait; mettre en retrait

Synoniemen voor "bosseler":

abîmer; bossuer; cabosser; déformer; fausser; marteler

Wiktionary: bosseler

Cross Translation:

From	To	Via
• bosseler	→ dent	↔ deuken — een deuk of deuken maken in iets
• bosseler	→ emboss	↔ ciseleren — heel fijne reliëfversieringen in metalen voorwerpen maken

Computer vertaling door derden: