Overzicht
Frans naar Engels: Meer gegevens...
-
vaguer:
- travel; hike; travel about; wander; roam; rove; wander about; be lost
- Wiktionary:
Engels naar Frans: Meer gegevens...
- vague:
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor vaguer (Frans) in het Engels
vaguer:
vaguer werkwoord (vague, vagues, vaguons, vaguez, vaguent, vaguais, vaguait, vaguions, vaguiez, vaguaient, vaguai, vaguas, vagua, vaguâmes, vaguâtes, vaguèrent, vaguerai, vagueras, vaguera, vaguerons, vaguerez, vagueront)
-
vaguer (voyager; traverser; parcourir; vagabonder; errer)
-
vaguer (déambuler; errer; s'égarer)
-
vaguer (rôder; errer; vagabonder)
-
vaguer (être perdu; traîner; se tromper; flâner; errer; rôder; déambuler; s'égarer; fureter; vagabonder; fouiner; se fourvoyer; vadrouiller; courir le monde; errer à l'aventure)
Conjugations for vaguer:
Présent
- vague
- vagues
- vague
- vaguons
- vaguez
- vaguent
imparfait
- vaguais
- vaguais
- vaguait
- vaguions
- vaguiez
- vaguaient
passé simple
- vaguai
- vaguas
- vagua
- vaguâmes
- vaguâtes
- vaguèrent
futur simple
- vaguerai
- vagueras
- vaguera
- vaguerons
- vaguerez
- vagueront
subjonctif présent
- que je vague
- que tu vagues
- qu'il vague
- que nous vaguions
- que vous vaguiez
- qu'ils vaguent
conditionnel présent
- vaguerais
- vaguerais
- vaguerait
- vaguerions
- vagueriez
- vagueraient
passé composé
- ai vagué
- as vagué
- a vagué
- avons vagué
- avez vagué
- ont vagué
divers
- vague!
- vaguez!
- vaguons!
- vagué
- vaguant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor vaguer:
Synoniemen voor "vaguer":
Engels
Uitgebreide vertaling voor vaguer (Engels) in het Frans
vaguer vorm van vague:
-
vague (misty; unclear; undefinable; blurred; hazy; faint; dim)
-
vague (vaguely)
indéterminé; indéfini; vague; indécis; flou; imprécis; indéfiniment; vaguement; indistinct-
indéterminé bijvoeglijk naamwoord
-
indéfini bijvoeglijk naamwoord
-
vague bijvoeglijk naamwoord
-
indécis bijvoeglijk naamwoord
-
flou bijvoeglijk naamwoord
-
imprécis bijvoeglijk naamwoord
-
indéfiniment bijvoeglijk naamwoord
-
vaguement bijvoeglijk naamwoord
-
indistinct bijvoeglijk naamwoord
-
-
vague (faint)
indistinct; pas clair; vague; flou-
indistinct bijvoeglijk naamwoord
-
pas clair bijvoeglijk naamwoord
-
vague bijvoeglijk naamwoord
-
flou bijvoeglijk naamwoord
-
-
vague (hazy; blurred; muzzy; misty; filmy)
-
vague (indistinct; unclear; obscure)
indistinct; confus; louche; vague; obscur-
indistinct bijvoeglijk naamwoord
-
confus bijvoeglijk naamwoord
-
louche bijvoeglijk naamwoord
-
vague bijvoeglijk naamwoord
-
obscur bijvoeglijk naamwoord
-
-
vague (indeterminate)
indéterminable-
indéterminable bijvoeglijk naamwoord
-