Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. fusible:
  2. Wiktionary:
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. fusible:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor fusible (Frans) in het Engels

fusible:

fusible [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le fusible (plomb; bouchon; fiche; cheville; liège)
    the safety fuse; the fuse; the fuze
    • safety fuse [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fuse [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • fuze [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  2. le fusible (bouchon)
    the plug; the dowel; the peg
    • plug [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dowel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • peg [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. le fusible
    the safety-fuse
  4. le fusible
    the cut-out; the security concerning melting; the safety-fuse

fusible bijvoeglijk naamwoord

  1. fusible
    fusible; meltable

Vertaal Matrix voor fusible:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cut-out fusible découpage
dowel bouchon; fusible
fuse bouchon; cheville; fiche; fusible; liège; plomb allumage; déflagration; fait de prendre feu; fait de s'enflammer; ignition; inflammation; mèche; mèche à allumer
fuze bouchon; cheville; fiche; fusible; liège; plomb allumage; déflagration; fait de prendre feu; fait de s'enflammer; ignition; inflammation; mèche; mèche à allumer
peg bouchon; fusible cale; cheville; clavette; coin; contre-écrou; crochet; goupille; goutte; patère; petit verre; réception; taquet; tenon
plug bouchon; fusible cheville; clavette; fiche; prise; prise mâle; tenon
safety fuse bouchon; cheville; fiche; fusible; liège; plomb
safety-fuse fusible
security concerning melting fusible
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fuse aller de pair; aller ensemble; concorder; confluer; convenir à; correspondre à; dégeler; fondre; fusionner; joindre; refondre; réunir; s'accorder à; s'intégrer; s'unir; se fondre; se souder
fuze aller de pair; aller ensemble; concorder; confluer; convenir à; correspondre à; dégeler; fondre; fusionner; joindre; refondre; réunir; s'accorder à; s'intégrer; s'unir; se fondre; se souder
plug annoncer; calfeutrer; colmater; obturer; placer une annonce; taper
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fusible fusible
meltable fusible

Synoniemen voor "fusible":


Wiktionary: fusible

fusible
adjective
  1. Qui peut être fondre ou liquéfier.
noun
  1. élec|nocat=1 Dispositif destiné à interrompre un circuit électrique en cas de surintensité.
fusible
noun
  1. device preventing overloading of a circuit

Cross Translation:
FromToVia
fusible fuse SicherungElektrotechnik: Bauteil, das bei zu hohen Strömen den Stromkreis unterbricht, um Folgeschäden zu vermeiden
fusible fuse zekering — elektronisch element ter voorkoming van een te grote stroom

Verwante vertalingen van fusible



Engels

Uitgebreide vertaling voor fusible (Engels) in het Frans

fusible:

fusible bijvoeglijk naamwoord

  1. fusible (meltable)
    fusible

Vertaal Matrix voor fusible:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fusible cut-out; dowel; fuse; fuze; peg; plug; safety fuse; safety-fuse; security concerning melting
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fusible fusible; meltable

Synoniemen voor "fusible":


Verwante definities voor "fusible":

  1. capable of being melted and fused1

Wiktionary: fusible

fusible
adjective
  1. Qui peut être fondre ou liquéfier.