Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. pâture:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor pâture (Frans) in het Engels

pâture:

pâture [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la pâture (appât; leurre; amorce)
    the bait; the enticement; the lure
    • bait [the ~] zelfstandig naamwoord
    • enticement [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lure [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. la pâture (pâte d'amandes)
    the almondpaste
  3. la pâture
    the ground bait; the ledger bait

Vertaal Matrix voor pâture:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
almondpaste pâte d'amandes; pâture
bait amorce; appât; leurre; pâture amorce; appât; boitte; bouette; boëtte
enticement amorce; appât; leurre; pâture appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; pouvoir de séduction; pouvoir magique; ravissement; séduction; tentation
ground bait pâture
ledger bait pâture
lure amorce; appât; leurre; pâture adresse; attraction; attrait; charme; combine; enchantement; ensorcellement; envoûtement; habileté; leurre; ravissement; séduction; tentation; truc
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bait allumer; ameuter; animer quelqu'un; briguer; courir; exciter; inciter; inciter à; monter la tête à quelqu'un; poursuivre; provoquer; rechercher; semer la discorde; susciter; énerver
lure allecher dehors; attirer dehoors

Synoniemen voor "pâture":


Wiktionary: pâture

pâture
noun
  1. éleva|fr nourriture des bêtes, des oiseaux, des poissons.
pâture
noun
  1. land on which cattle can be kept for feeding

Cross Translation:
FromToVia
pâture pasture weiland — een stuk grasland in gebruik voor de begrazing door vee