Chair: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

chair:
- meat; flesh; skin; pelt; coat; hide; pulp
Wiktionary:
- chair → flesh
- chair → fleshtone
- chair → flesh, meat

Engels naar Frans: Meer gegevens...

chair:
- fauteuil; chaise; siège; chaire; place assise; président
Wiktionary:
- chair → présider
- chair → chaise, fauteuil, chaire

Frans

Uitgebreide vertaling voor chair (Frans) in het Engels

chair:

chair [la ~] zelfstandig naamwoord

la chair (viande)
the meat; the flesh
- meat [the ~] zelfstandig naamwoord
- flesh [the ~] zelfstandig naamwoord
la chair (peau; pelage; poil)
the skin; the pelt; the hide
- skin [the ~] zelfstandig naamwoord
- pelt [the ~] zelfstandig naamwoord
- hide [the ~] zelfstandig naamwoord
the coat
– growth of hair or wool or fur covering the body of an animal ¹
- coat [the ~] zelfstandig naamwoord
la chair (la chair du fruit; pulpe)
the pulp; the flesh
- pulp [the ~] zelfstandig naamwoord
- flesh [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chair:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coat	chair; peau; pelage; poil	habit; jaquette; manteau; pardessus; veste; veston; vêtements
flesh	chair; la chair du fruit; pulpe; viande	compote; pulpe
hide	chair; peau; pelage; poil
meat	chair; viande	viande
pelt	chair; peau; pelage; poil
pulp	chair; la chair du fruit; pulpe	bouillie; compote; pulpe; purée
skin	chair; peau; pelage; poil	apparence; cosse; gousse; peau; pelure; écorce
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
coat		cacher
hide		abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; masquer; mettre en sûreté; omettre; protéger; receler; retenir; s'abriter; se cacher; se mettre à l'abri; se réfugier; se taire de quelque chose; taire; voiler
pelt		pleuvoir à flots; pleuvoir à sceaux; pleuvoir à torrents; pleuvoir à verse
skin		appliquer une apparence; bobiner; changer de peau; dépouiller; enrouler; faire peau neuve; peler; raboter; racler; retrousser; rouler; se peler; trousser; écorcher; éplucher

Synoniemen voor "chair":

viande; sensualité; corps; objet; communauté; incarnadin; rose chair; pulpe; bouillie; venaison; pâture

Wiktionary: chair

chair

noun

Toutes les parties molles du corps. (Sens général).
- chair → flesh

adjective

Couleur rouge pâle qui approche de la couleur de la chair de l’homme.
- chair → fleshtone

chair

noun

colour
- flesh → chair; carnation
animal tissue as food
- flesh → chair
body tissue
- flesh → chair

Cross Translation:

From	To	Via
• chair	→ flesh	↔ Fleisch — Anatomie: Muskel- und häufig auch Fettgewebe
• chair	→ meat	↔ Fleisch — ein aus Fleisch^[1] von Tieren gewonnenes Nahrungsmittel, entweder als ganzes Stück (z.B. Filet) oder als Mischung verschiedener Fleischsorten und Tierbestandteile (Wurst)
• chair	→ flesh	↔ Fleisch — antiquiert: der menschliche Körper

Verwante vertalingen van chair

Engels

Uitgebreide vertaling voor chair (Engels) in het Frans

chair:

chair [the ~] zelfstandig naamwoord

the chair (stool; arm chair; reclining chair; easy chair)
le fauteuil; la chaise; le siège
- fauteuil [le ~] zelfstandig naamwoord
- chaise [la ~] zelfstandig naamwoord
- siège [le ~] zelfstandig naamwoord
the chair
la chaire
- chaire [la ~] zelfstandig naamwoord
the chair (seat; bench; front bench; work-bench)
le siège; la place assise
- siège [le ~] zelfstandig naamwoord
- place assise [la ~] zelfstandig naamwoord
the chair (president; chairman; chairperson; chairwoman)

– the officer who presides at the meetings of an organization ¹
le président
- président [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chair:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chaire	chair	lectern; pulpit
chaise	arm chair; chair; easy chair; reclining chair; stool	bowel motion; bowel movement; defecation; excrement; faeces; feces
fauteuil	arm chair; chair; easy chair; reclining chair; stool	arm chair; armchair; easy chair; long chair
place assise	bench; chair; front bench; seat; work-bench
président	chair; chairman; chairperson; chairwoman; president	captain; centurion; chairman; chief; commander; commanding officer; headman; leader; manager; president
siège	arm chair; bench; chair; easy chair; front bench; reclining chair; seat; stool; work-bench	arm chair; siege
-	death chair; electric chair; hot seat; professorship
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	chairman; lead; moderate

Verwante woorden van "chair":

chairing, chaired, chairs

Synoniemen voor "chair":

seat
professorship; position; post; berth; office; spot; billet; place; situation
president; chairman; chairwoman; chairperson; presiding officer
electric chair; death chair; hot seat; instrument of execution
chairman; head; lead
moderate; lead; hash out; discuss; talk over

Verwante definities voor "chair":

the position of professor¹
- he was awarded an endowed chair in economics¹
a seat for one person, with a support for the back¹
- he put his coat over the back of the chair and sat down¹
a particular seat in an orchestra¹
- he is second chair violin¹
an instrument of execution by electrocution; resembles an ordinary seat for one person¹
- the murderer was sentenced to die in the chair¹
the officer who presides at the meetings of an organization¹
preside over¹
act or preside as chair, as of an academic department in a university¹
- She chaired the department for many years¹

Wiktionary: chair

chair

verb

to act as chairperson
- chair → présider

noun

furniture
- chair → chaise; fauteuil

chair

noun

Poste pour le professeur (5)
- chaire → chair
Siège avec dossier, sans accoudoir
- chaise → chair; seat

Franse en Engelse zoekresultaten voor: chair

Uitgebreide vertaling voor chair (Frans) in het Engels

chair:

chair [la ~] zelfstandig naamwoord

la chair (viande)

la chair (peau; pelage; poil)

la chair (la chair du fruit; pulpe)

Vertaal Matrix voor chair:

Synoniemen voor "chair":

Wiktionary: chair

Verwante vertalingen van chair

Uitgebreide vertaling voor chair (Engels) in het Frans

chair:

chair [the ~] zelfstandig naamwoord

the chair (stool; arm chair; reclining chair; easy chair)

the chair

the chair (seat; bench; front bench; work-bench)

the chair (president; chairman; chairperson; chairwoman)

Vertaal Matrix voor chair:

Verwante woorden van "chair":

Synoniemen voor "chair":

Verwante definities voor "chair":

Wiktionary: chair

Verwante vertalingen van chair