Home ->Woordenboeken ->Frans/Engels ->Zoek: faute

Franse en Engelse zoekresultaten voor: faute

Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. faute:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor faute (Frans) in het Engels

faute:

faute [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la faute (erreur; gaffe; méprise; )
    the fault; the mistake; the error
    – a wrong action attributable to bad judgment or ignorance or inattention 1
    • fault [the ~] zelfstandig naamwoord
      • I could understand his English in spite of his grammatical faults1
    • mistake [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he made a bad mistake1
    • error [the ~] zelfstandig naamwoord
      • she was quick to point out my errors1
    the incorrectness; the flaw; the blunder
    the oversight
    – a mistake resulting from inattention 1
    the slip
    – a socially awkward or tactless act 1
    • slip [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. la faute (faux pas; erreur)
    the mistake; the blunder
    • mistake [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blunder [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. la faute (défaut; erreur; errance; imperfection)
    the incorrectness; the fault; the flaw; the error; the defect
    • incorrectness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fault [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flaw [the ~] zelfstandig naamwoord
    • error [the ~] zelfstandig naamwoord
    • defect [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. la faute (erreur; méprise; coup manqué; )
    the mistake; the failure; the error; the miscalculation; the blunder; the miss
    • mistake [the ~] zelfstandig naamwoord
    • failure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • error [the ~] zelfstandig naamwoord
    • miscalculation [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blunder [the ~] zelfstandig naamwoord
    • miss [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. la faute (bévue; gaffe; méprise; )
    the howler; the oversight; the hoot; the flaw; the error; the scream; the mistake; the failing; the slip; the blunder; the fault; the gas
    • howler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • oversight [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hoot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flaw [the ~] zelfstandig naamwoord
    • error [the ~] zelfstandig naamwoord
    • scream [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mistake [the ~] zelfstandig naamwoord
    • failing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blunder [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fault [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gas [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. la faute (gaffe; bévue; erreur; maladresse; énormité)
    the blunder
    • blunder [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor faute:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blunder bévue; coup manqué; coup raté; défaut; errance; erreur; faute; faux pas; gaffe; lapsus; maladresse; méprise; égarement; énormité bévue; coup manqué; coup raté; erreur; gaffe; énormité
defect défaut; errance; erreur; faute; imperfection défaut; imperfection
error bévue; coup manqué; coup raté; défaut; errance; erreur; faute; faux pas; gaffe; imperfection; lapsus; méprise; égarement erreur
failing bévue; coup manqué; défaut; errance; erreur; faute; gaffe; lapsus; méprise; égarement défaut; usure; usure en marchant
failure bévue; coup manqué; coup raté; erreur; faute; faux pas; lapsus; méprise banqueroute; bévue; coup manqué; coup raté; défaillance; défaut; erreur; faillite; insuccès; liquidation judiciaire; manque; non-exécution; raté; échec
fault bévue; coup manqué; défaut; errance; erreur; faute; gaffe; imperfection; lapsus; méprise; égarement blâme; défaut; erreur; immoralité; imperfection; péché; remontrances; reproche; réprimande; réprobation; vice; vitupération
flaw bévue; coup manqué; défaut; errance; erreur; faute; gaffe; imperfection; lapsus; méprise; égarement crevasse; défaut; déficit; faiblesse; fissure; fêlure; gerçure; imperfection; impuissance; incommodité; infirmité légère; lacune; maladie légère; manque; petit mal; rupture; sensibilité
gas bévue; coup manqué; défaut; errance; erreur; faute; gaffe; lapsus; méprise; égarement aliment; aliments; carburant; combustible; combustibles; essence; gaz; gazoline; pétrole
hoot bévue; coup manqué; défaut; errance; erreur; faute; gaffe; lapsus; méprise; égarement
howler bévue; coup manqué; défaut; errance; erreur; faute; gaffe; lapsus; méprise; égarement
incorrectness bévue; coup manqué; défaut; errance; erreur; faute; gaffe; imperfection; lapsus; méprise; égarement
miscalculation bévue; coup manqué; coup raté; erreur; faute; faux pas; lapsus; méprise
miss bévue; coup manqué; coup raté; erreur; faute; faux pas; lapsus; méprise bévue; coup manqué; coup raté; demoiselle; erreur; jeune fille; madame; mademoiselle; échec
mistake bévue; coup manqué; coup raté; défaut; errance; erreur; faute; faux pas; gaffe; lapsus; méprise; égarement
oversight bévue; coup manqué; défaut; errance; erreur; faute; gaffe; lapsus; méprise; égarement nonchalance; négligence; omission
scream bévue; coup manqué; défaut; errance; erreur; faute; gaffe; lapsus; méprise; égarement cri; exclamation; hurlement
slip bévue; coup manqué; défaut; errance; erreur; faute; gaffe; lapsus; méprise; égarement angle de pente; caleçon; combinaison; couverture; culotte; erreur de prononciation; faux pas; fond de robe; fourchement de langue; housse; inclination; lapsus; lapsus linguae; slip; slips
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blunder commettre une bévue; gaffer; jeter avec fracas
defect passer à l'ennemi
gas carburer; gazer; gazéifier; se gazéfier
hoot klaxonner
miss manquer; manquer son coup; ne pas obtenir quelque chose; ne pas remarquer; ne pas retrouver; perdre; rater
mistake avoir tort; se tromper
scream bouillonner; brailler; braire; bêler; criailler; crier; crier fort; faire du tapage; faire rage; fulminer; glapir; gronder; gueuler; hurler; injurier; insulter; japper; lâcher des jurons; mugir; râler contre; s'emporter; se déchaîner; se déchaîner contre; se fâcher tout rouge; tempéter; tempêter; tonner; tonner contre; tousser fort; vociférer
slip avancer péniblement; avancer à pas chancelants; dire quelque chose par accident; déraper; faire un vol plané; glisser; glisser entre les mains; marcher péniblement; marcher à pas trébuchants; perdre; s'échapper; trébucher; échapper; échapper à
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoot coup de klaxon; huée

Synoniemen voor "faute":


Wiktionary: faute

faute
noun
  1. manquement plus ou moins grave à un devoir, à une loi, à une règle, à un usage, à une convenance.
faute
noun
  1. an error (1)
  2. a temporary failure; a slip
  3. -
  4. violation of rules
  5. offence in sports
  6. geological fracture through rock
  7. mistake, e.g., of a person
  8. defect
  9. slang: error, mistake
Cross Translation:
FromToVia
• faute → guilt; fault ↔ schuld — een verantwoordelijkheid die iemand wordt toegeschreven voor een laakbare gebeurtenis of toestand
• faute → stumble; mistake; error ↔ fout — vergissing, onjuistheid
• faute → mistake; error ↔ Fehler — Abweichung von einem optimalen Zustand, Verfahren oder dem Richtigen
• faute → fault ↔ Schuld — kein Plural, Recht, Strafrecht: neben Tatbestandsmäßigkeit und Rechtswidrigkeit Strafbarkeitsvoraussetzung

Verwante vertalingen van faute







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0749 seconde
Page rendered in 1.0 seconds