Home ->Woordenboeken ->Frans/Engels ->Zoek: banqueroute

Franse en Engelse zoekresultaten voor: banqueroute

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

banqueroute:
- bankrupt; torn; to pieces; ruptured
- bankruptcy; wash-out; failure
Wiktionary:
- banqueroute → bankruptcy, failure
- banqueroute → bankruptcy, collapse, bust, fizzling, failure, flop, washout

Frans

Uitgebreide vertaling voor banqueroute (Frans) in het Engels

banqueroute:

banqueroute bijvoeglijk naamwoord

banqueroute (faillite)
bankrupt; torn; to pieces; ruptured
- bankrupt bijvoeglijk naamwoord
- torn bijvoeglijk naamwoord
- to pieces bijvoeglijk naamwoord
- ruptured bijvoeglijk naamwoord

banqueroute [la ~] zelfstandig naamwoord

la banqueroute (liquidation judiciaire; faillite)
the bankruptcy; the wash-out; the failure
- bankruptcy [the ~] zelfstandig naamwoord
- wash-out [the ~] zelfstandig naamwoord
- failure [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor banqueroute:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bankrupt		failli
bankruptcy	banqueroute; faillite; liquidation judiciaire	faillite
failure	banqueroute; faillite; liquidation judiciaire	bévue; coup manqué; coup raté; défaillance; défaut; erreur; faute; faux pas; insuccès; lapsus; manque; méprise; non-exécution; raté; échec
wash-out	banqueroute; faillite; liquidation judiciaire
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bankrupt	banqueroute; faillite	faillite
ruptured	banqueroute; faillite	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé
torn	banqueroute; faillite	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; dans un état triste; déchiré; délabré; détraqué; détérioré; dévoré; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
to pieces	banqueroute; faillite	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; dans un état triste; déchiré; délabré; détraqué; détérioré; dévoré; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé

Synoniemen voor "banqueroute":

faillite; krach; échec; ruine; déconfiture; débâcle; culbute; liquidation; chute; crise; fiasco; effondrement; catastrophe

Wiktionary: banqueroute

banqueroute

noun

délit accompli par le commerçant ou dirigeant qui commet certaines fautes graves alors qu'avoir lieu le redressement ou la liquidation judiciaire du commerce ou de la société gérée, pour cause d’insolvabilité réelle ou feinte.
- banqueroute → bankruptcy; failure

banqueroute

noun

legally declared or recognized condition of insolvency
- bankruptcy → banqueroute; faillite

Cross Translation:

From	To	Via
• banqueroute	→ bankruptcy	↔ Bankrott — Unfähigkeit, seinen Zahlungsverpflichtungen nachzukommen, finanzieller Zusammenbruch
• banqueroute	→ bankruptcy; collapse; bust	↔ Pleite — salopp: Unfähigkeit, die Kosten für finanzielle Verpflichtungen zu bestreiten
• banqueroute	→ fizzling; failure; flop; washout	↔ Pleite — salopp: (unvorhergesehen, überraschend) enttäuschender, negativer Ausgang einer Unternehmung oder Ähnlichem