Poutre: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

poutre:
- beam; joist; supporting beam; buttress; truss; crossbeam; rafter; frame; roofbeam; supporting-beam
Wiktionary:
- poutre → beam, girder
- poutre → beam

Frans

Uitgebreide vertaling voor poutre (Frans) in het Engels

la poutre
the beam
- beam [the ~] zelfstandig naamwoord
la poutre (traverse)
the joist; the supporting beam; the buttress
- joist [the ~] zelfstandig naamwoord
- supporting beam [the ~] zelfstandig naamwoord
- buttress [the ~] zelfstandig naamwoord
la poutre (comble)
the truss; the crossbeam; the rafter; the frame; the roofbeam
- truss [the ~] zelfstandig naamwoord
- crossbeam [the ~] zelfstandig naamwoord
- rafter [the ~] zelfstandig naamwoord
- frame [the ~] zelfstandig naamwoord
- roofbeam [the ~] zelfstandig naamwoord
la poutre (comble)
the rafter; the crossbeam; the roofbeam
- rafter [the ~] zelfstandig naamwoord
- crossbeam [the ~] zelfstandig naamwoord
- roofbeam [the ~] zelfstandig naamwoord
la poutre (poutre de soutien)
the supporting-beam
- supporting-beam [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beam	poutre	barre transversale; faisceau lumineux; joug; palanche; poutre transversale; rayon; traverse; troussequin; trusquin
buttress	poutre; traverse	appui; contre-fiche; contrefort; support; tréteau; étai
crossbeam	comble; poutre	barre transversale; transversale; traverse
frame	comble; poutre	cadre; carcasse; charpente; châssis; composition; constitution; constitutions; construction; encadrement; fuselage; image; monture; monture de lunettes; squelette; trame
joist	poutre; traverse	contre-fiche
rafter	comble; poutre	flotteur
roofbeam	comble; poutre
supporting beam	poutre; traverse	contre-fiche
supporting-beam	poutre; poutre de soutien
truss	comble; poutre	comble; ferme
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beam		briller; luire; rayonner; respirer qc; resplendir; transmettre; émettre qc; étinceler; être plein d'ardeur; être plein de vie
frame		encadrer; faire un bord à; pourvoir d'un encadrement

bau; barrot; faîtage; arête; charpente; comble; ferme; faîte; lambourde; bastaing; chevron; longeron; madrier; basting; panne; arrêt; barde; faîtière; sablière; chevêtre; solive; poutrelle

poutre

noun

poutre

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• poutre	→ beam	↔ Balken — Bauwesen: ein Pfosten mit vier Kanten, meist mit stützender oder tragender Funktion