Fruit: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

fruit:
- fruit
fruité:
- fruity
Wiktionary:
- fruit → fruit
- fruit → fruit
- fruité → fruity

Engels naar Frans: Meer gegevens...

fruit:
- fruits; fruit; conséquence; résultat; implication; effet
Wiktionary:
- fruit → pédé, fruit
- fruit → fruit

Frans

Uitgebreide vertaling voor fruit (Frans) in het Engels

fruit:

fruit [le ~] zelfstandig naamwoord

le fruit (fruits)
the fruit
– the ripened reproductive body of a seed plant ¹
- fruit [the ~] zelfstandig naamwoord
le fruit
the fruit
- fruit [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fruit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fruit	fruit; fruits	conséquence; effet; fruits; implication; résultat

Synoniemen voor "fruit":

agrume; citron; orange; pamplemousse; pomelo; bergamote; clémentine; mandarine; baie; anse; ouverture; effet; conséquence; réaction; produit; contrecoup; portée; résultante; conclusion; résultat; suite; drupe; graine; jujube; épine du Christ; paliure; recette; formule

Wiktionary: fruit

fruit

noun

(botanique) partie d’une plante, souvent comestible et colorée, produire après la floraison et contenir une ou plusieurs graines.
- fruit → fruit

fruit

noun

figuratively: child of a marriage
- fruit → fruit
figuratively: positive end result or reward of labour or effort
- fruit → fruit
food
- fruit → fruit
part of plant
- fruit → fruit

Cross Translation:

From	To	Via
• fruit	→ fruit	↔ vrucht — volgroeid vruchtbeginsel
• fruit	→ fruit	↔ fruit — voedsel dat bestaat uit eetbare vruchten
• fruit	→ fruit	↔ Frucht — Ummantelung der oder des Samen einer Pflanze
• fruit	→ fruit	↔ Frucht — speziell eine Frucht^[1] mit essbarem Fruchtfleisch
• fruit	→ fruit	↔ Frucht — übertragen: etwas Hervorgebrachtes

fruité:

fruité bijvoeglijk naamwoord

fruité
fruity
- fruity bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor fruité:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fruity	fruité

Wiktionary: fruité

fruité

adjective

hérald|fr Qui charger de fruits d’un émail différent.
- fruité → fruity

Verwante vertalingen van fruit

Engels

Uitgebreide vertaling voor fruit (Engels) in het Frans

fruit:

fruit [the ~] zelfstandig naamwoord

the fruit

– the ripened reproductive body of a seed plant ¹
le fruits
- fruits [le ~] zelfstandig naamwoord
the fruit

– the ripened reproductive body of a seed plant ¹
le fruits; le fruit
- fruits [le ~] zelfstandig naamwoord
- fruit [le ~] zelfstandig naamwoord
the fruit (consequence; result; outcome)

– the consequence of some effort or action ¹
la conséquence; le résultat; l'implication; l'effet
- conséquence [la ~] zelfstandig naamwoord
- résultat [le ~] zelfstandig naamwoord
- implication [la ~] zelfstandig naamwoord
- effet [le ~] zelfstandig naamwoord
the fruit
le fruit
- fruit [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fruit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
conséquence	consequence; fruit; outcome; result	action; consequence; effect; influence; operation; result; resulting; working
effet	consequence; fruit; outcome; result	action; consequence; effect; influence; operation; result; working
fruit	fruit
fruits	fruit
implication	consequence; fruit; outcome; result	action; conclusion; consequence; effect; final result; influence; operation; result; upshot; working
résultat	consequence; fruit; outcome; result	answer; conclusion; consequence; effect; experience; final end; final result; finding; resolution; result; scored; solution; upshot
-	yield

Verwante woorden van "fruit":

fruits

Synoniemen voor "fruit":

reproductive structure
consequence; aftermath
yield; product; production
bear; turn out

Verwante definities voor "fruit":

an amount of a product¹
the consequence of some effort or action¹
- he lived long enough to see the fruit of his policies¹
the ripened reproductive body of a seed plant¹
bear fruit¹
- the trees fruited early this year¹
cause to bear fruit¹

Wiktionary: fruit

fruit

noun

offensive slang: homosexual or effeminate man
- fruit → pédé
figuratively: child of a marriage
- fruit → fruit
figuratively: positive end result or reward of labour or effort
- fruit → fruit
food
- fruit → fruit
part of plant
- fruit → fruit

fruit

noun

(botanique) partie d’une plante, souvent comestible et colorée, produire après la floraison et contenir une ou plusieurs graines.
- fruit → fruit
(vulgaire) injur|fr homme homosexuel. note Il peut arriver qu’un homosexuel s’attribue lui-même ce nom, à titre revendicatif, lui faisant perdre ainsi son caractère injurieux.
- pédé → bugger; faggot; fag; fairy; flamer; fruit; moffie; nance; nancy; nancy boy; pansy; queen; queer

Cross Translation:

From	To	Via
• fruit	→ fruit	↔ vrucht — volgroeid vruchtbeginsel
• fruit	→ fruit	↔ fruit — voedsel dat bestaat uit eetbare vruchten
• fruit	→ fruit	↔ Frucht — Ummantelung der oder des Samen einer Pflanze
• fruit	→ fruit	↔ Frucht — speziell eine Frucht^[1] mit essbarem Fruchtfleisch
• fruit	→ fruit	↔ Frucht — übertragen: etwas Hervorgebrachtes

Franse en Engelse zoekresultaten voor: fruit

Uitgebreide vertaling voor fruit (Frans) in het Engels

fruit:

fruit [le ~] zelfstandig naamwoord

le fruit (fruits)

le fruit

Vertaal Matrix voor fruit:

Synoniemen voor "fruit":

Wiktionary: fruit

fruité:

fruité bijvoeglijk naamwoord

fruité

Vertaal Matrix voor fruité:

Wiktionary: fruité

Verwante vertalingen van fruit

Uitgebreide vertaling voor fruit (Engels) in het Frans

fruit:

fruit [the ~] zelfstandig naamwoord

the fruit

the fruit

the fruit (consequence; result; outcome)

the fruit

Vertaal Matrix voor fruit:

Verwante woorden van "fruit":

Synoniemen voor "fruit":

Verwante definities voor "fruit":

Wiktionary: fruit

Verwante vertalingen van fruit