Sourd: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

sourd:
- deaf; impaired hearing; hard of hearing; flat; unstressed; unaccented; toneless; without note; soundless
- deaf person
Wiktionary:
- sourd → deaf, dull, muted, blunt, voiceless, surd, obtuse
- sourd → deaf
- sourd → deaf, deaf person, Deaf

Frans

Uitgebreide vertaling voor sourd (Frans) in het Engels

sourd (dur d'oreille)
deaf
- deaf bijvoeglijk naamwoord
sourd (dur d'oreille; malentendant)
impaired hearing; hard of hearing
- impaired hearing bijvoeglijk naamwoord
- hard of hearing bijvoeglijk naamwoord
sourd (sans ton; atone)
flat; unstressed; unaccented; toneless; without note
- flat bijvoeglijk naamwoord
- unstressed bijvoeglijk naamwoord
- unaccented bijvoeglijk naamwoord
- toneless bijvoeglijk naamwoord
- without note bijvoeglijk naamwoord
sourd (silencieux)
toneless; soundless
- toneless bijvoeglijk naamwoord
- soundless bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
deaf person	sourd
flat		appartement; bas-fond; crevaison; planage; pneu crevé; studio; étage
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
deaf	dur d'oreille; sourd
soundless	silencieux; sourd	atone; en silence; insonore; muet; sans bruit; sans mot dire; serein; sereinement; silencieusement; silencieux; taciturne; tranquille; tranquillement
toneless	atone; sans ton; silencieux; sourd	atone; en silence; insonore; muet; sans bruit; sans mot dire; serein; sereinement; silencieusement; silencieux; taciturne; tranquille; tranquillement
unaccented	atone; sans ton; sourd
unstressed	atone; sans ton; sourd
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
flat	atone; sans ton; sourd	bémol; du bout des lèvres; défraîchi; en bémol; fade; faiblement; indistinctement; insipide; insipidement; lisse; légèrement; mineur; mollement; mou; peu appétissant; plat; qui sent le moisi; sans cérémonies; sans détours; sans sel; sans égards; tièdement; tout net; uniforme; uniformément; vaguement; à peine; égal
hard of hearing	dur d'oreille; malentendant; sourd
impaired hearing	dur d'oreille; malentendant; sourd
without note	atone; sans ton; sourd

sourd

adjective

noun

sourd

adjective

of a sound: deadened or mufled
- obtuse → sourd
unable to hear
- deaf → sourd
(phonetics, of a consonant) spoken without vibration of the vocal cords
- voiceless → sourd; aphone

Cross Translation:

From	To	Via
• sourd	→ deaf	↔ doof — niet of minder goed tot horen in staat zijn
• sourd	→ deaf person	↔ Tauber — Pathologie: männliche Person, die taub ist, also nicht hören kann
• sourd	→ deaf	↔ taub — absolut gehörlos, nicht hörend
• sourd	→ Deaf	↔ taub — eine Identität als taube Person habend, der Taubseinskultur zugehörig