Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vacancier:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor vacancier (Frans) in het Engels

vacancier:

vacancier [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le vacancier
    the recreationist; the holiday-maker
  2. le vacancier
    the holiday guest
  3. le vacancier (touriste)
    the tourist
    • tourist [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vacancier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
holiday guest vacancier
holiday-maker vacancier
recreationist vacancier
tourist touriste; vacancier
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tourist touristique

Synoniemen voor "vacancier":


Wiktionary: vacancier

vacancier
noun
  1. personne qui est en vacances, qui prend des vacances.
vacancier
noun
  1. one who is on holiday