Manteau: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

manteau:
- coat; cloak; overcoat; jacket; reefer; reefer jacket; disguise; façade
Wiktionary:
- manteau → cloak, mantle, cape, coat, overcoat
- manteau → coat

Frans

Uitgebreide vertaling voor manteau (Frans) in het Engels

le manteau (pardessus; vêtements; habit)
the coat
– an outer garment that has sleeves and covers the body from shoulder down; worn outdoors ¹
- coat [the ~] zelfstandig naamwoord
the cloak; the overcoat
- cloak [the ~] zelfstandig naamwoord
- overcoat [the ~] zelfstandig naamwoord
le manteau (blouson)
the jacket; the reefer; the reefer jacket
- jacket [the ~] zelfstandig naamwoord
- reefer [the ~] zelfstandig naamwoord
- reefer jacket [the ~] zelfstandig naamwoord
le manteau (jaquette)
the cloak; the overcoat
- cloak [the ~] zelfstandig naamwoord
- overcoat [the ~] zelfstandig naamwoord
the jacket
– a short coat ¹
- jacket [the ~] zelfstandig naamwoord
the coat
– an outer garment that has sleeves and covers the body from shoulder down; worn outdoors ¹
- coat [the ~] zelfstandig naamwoord
le manteau (veste; jaquette; pardessus; veston)
the jacket
– a short coat ¹
- jacket [the ~] zelfstandig naamwoord
the coat
– an outer garment that has sleeves and covers the body from shoulder down; worn outdoors ¹
- coat [the ~] zelfstandig naamwoord
le manteau (veste; pardessus; veston; pardessus aux trois quarts)
the jacket
- jacket [the ~] zelfstandig naamwoord
le manteau (couverture; apparence; mascarade; masque; façade; déguisement; pignon; devanture; travestissement; camouflage; changement d'habits)
the disguise; the façade
- disguise [the ~] zelfstandig naamwoord
- façade [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cloak	habit; jaquette; manteau; pardessus; vêtements	cape; couvert; manteaux; prétexte; voile
coat	habit; jaquette; manteau; pardessus; veste; veston; vêtements	chair; peau; pelage; poil
disguise	apparence; camouflage; changement d'habits; couverture; devanture; déguisement; façade; manteau; mascarade; masque; pignon; travestissement	chienlit; déguisement; travestissement
façade	apparence; camouflage; changement d'habits; couverture; devanture; déguisement; façade; manteau; mascarade; masque; pignon; travestissement	devanture; façade; pignon
jacket	blouson; jaquette; manteau; pardessus; pardessus aux trois quarts; veste; veston	pardessus; veste; veston
overcoat	habit; jaquette; manteau; pardessus; vêtements
reefer	blouson; manteau	joint; pétard; stick
reefer jacket	blouson; manteau
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cloak		masquer
coat		cacher
disguise		abriter; cacher; camoufler; celer; colorer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; fleurir; masquer; mettre en sûreté; omettre; pallier; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler

caban; capote; surtout; vareuse; chasuble; dalmatique; fourrure; poil; toison; pelage; pelleterie; peau; pelisse; étole; parement; manchon; hermine; macfarlane; mante; raie cornue; pèlerine; mantelet; cape; pardessus; plaid; gabardine; imperméable; paletot; laine; robe; raglan; redingote; tunique; habit; jaquette; lévite

manteau

noun

manteau

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• manteau	→ coat	↔ Mantel — langes, geknöpftes, am Oberkörper getragenes Bekleidungsstück mit Ärmeln