Home ->Woordenboeken ->Frans/Engels ->Zoek: enveloppe

Franse en Engelse zoekresultaten voor: enveloppe

Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. enveloppe:
  2. envelopper:
  3. Wiktionary:
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. enveloppe:

Frans

Uitgebreide vertaling voor enveloppe (Frans) in het Engels

enveloppe:

enveloppe [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'enveloppe
    the envelope; the couvert
    • envelope [the ~] zelfstandig naamwoord
    • couvert [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'enveloppe
    the envelope
    – A structured set of information that wraps and accompanies an instance message, often describing delivery and processing information. Envelopes can be nested. 1
    • envelope [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'enveloppe
    the envelope
    – Header and footer information, or header information only, which encapsulates or precedes document data for transport. 1
    • envelope [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. l'enveloppe (couvert)
    the envelope; the wrapper; the cover
    • envelope [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wrapper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. l'enveloppe (emballage; empaquetage; boîte; carton)
    the packing
    • packing [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. l'enveloppe (emballage; empaquetage; boîte; carton)
    the packaging; the wrapping; the shell; the cover
    • packaging [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wrapping [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shell [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. l'enveloppe (protège-livre; couverture; couvre-livre; jaquette)
    the cover; the book cover; the binding
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • book cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • binding [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. l'enveloppe (coquille; coque; couche; )
    the shell; the husk; the hull
    • shell [the ~] zelfstandig naamwoord
    • husk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hull [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. l'enveloppe (empaquetage; boîte; emballage; carton)
    the packaging; the cover; the wrapping; the wrapper
    • packaging [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wrapping [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wrapper [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor enveloppe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binding couverture; couvre-livre; enveloppe; jaquette; protège-livre liaison; liaison de données; rapport; relation; épaisseur
book cover couverture; couvre-livre; enveloppe; jaquette; protège-livre
couvert enveloppe couvert; partie du repas
cover boîte; carton; couvert; couverture; couvre-livre; emballage; empaquetage; enveloppe; jaquette; protège-livre capote; coupole; couvercle; couvert; couverture; couverture de lit; couvre-lit; descente de lit; dessus de lit; défense; dôme; housse; manteaux; paillasson; pochette; protection; prétexte; recouvrement; toit; toiture; trousse à stylos; voile; étui
envelope couvert; enveloppe
hull bogue; carapace; coque; coquille; couche; enveloppe; peau; écorce brou; écale
husk bogue; carapace; coque; coquille; couche; enveloppe; peau; écorce brou; écale
packaging boîte; carton; emballage; empaquetage; enveloppe emballage; empaquetage
packing boîte; carton; emballage; empaquetage; enveloppe emballage
shell bogue; boîte; carapace; carton; coque; coquille; couche; emballage; empaquetage; enveloppe; peau; écorce bombe; brou; cadre; cadres; carcasse; charpente; châssis; coquille; cosse; couche; encadrement; enveloppement; explosif; gousse; grenade; interpréteur de commandes; l'ossature; maison uniquement constituée du corps; obus; peau; pelure; projectile; squelette; écale; écorce
wrapper boîte; carton; couvert; emballage; empaquetage; enveloppe coquille; couche; enveloppement; peau; écorce
wrapping boîte; carton; emballage; empaquetage; enveloppe
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binding attacher; lier; ligoter; rélier
cover abriter; accomplir; ajouter; apprendre; borner; cacher; camoufler; caractériser; clôturer; couvrir; couvrir de; dire; dissimuler; décalquer; décorer; décrire; définir; déguiser; englober; envelopper; envelopper de; exercer; expliquer; faire le compte rendu de; garnir; inclure; interpréter; masquer; mettre à l'abri de; occuper; parcourir; protéger; préserver; raconter; recouvrir; remplir; revêtir; s'assurer contre; sauvegarder; se couvrir; se couvrir contre; se draper dans; se revêtir de; tapisser; voiler; écrire
envelope barrer; cerner; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; enfermer; englober; entourer; envelopper; environner; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'entourer de; s'opposer à
shell bombarder; mitrailler; tirer sur
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binding assujetissant; coactif; coercitif; consciencieusement; consciencieux; contraignant; exact; exactement; formel; impératif; minutieusement; minutieux; méticuleusement; méticuleux; obligatoire; précis; précisément; rigoureux; soigneux

Synoniemen voor "enveloppe":


Wiktionary: enveloppe

enveloppe
noun
  1. Ce qui pouvoir entourer quelque chose.
enveloppe
noun
  1. geometry: object that is the tangent to a family of objects
  2. wrapper for mailing
  3. something that is wrapped around something else as a cover or protection
  1. The material in which something is wrapped
Cross Translation:
FromToVia
• enveloppe → envelope ↔ Briefumschlag — eine Hülle zum Schutz, zum Versand von Dokumenten, Briefen, Datenträgern und Ähnlichem
• enveloppe → shell ↔ Hülle — die äußere Schicht von etwas
• enveloppe → schmeer; schmear; bribe ↔ Schmier — Österreich: Bestechungsgeld
• enveloppe → envelope ↔ Umschlag — Hülle aus Papier für einen Brief
• enveloppe → envelope ↔ enveloppe — een papieren omslag voor brieven

enveloppé:


Synoniemen voor "enveloppé":


Wiktionary: enveloppé

enveloppé
adjective
  1. encased in a wrapping

enveloppée:


Synoniemen voor "enveloppée":


envelopper:

envelopper werkwoord (enveloppe, enveloppes, enveloppons, enveloppez, )

  1. envelopper (accaparer)
    to charm; to dupe; to catch
    • charm werkwoord (charms, charmed, charming)
    • dupe werkwoord (dupes, duped, duping)
    • catch werkwoord (catches, catched, catching)
  2. envelopper (formuler; phraser; tourner; présenter)
    to formulate; to phrase; to put into words; to word
    • formulate werkwoord (formulates, formulated, formulating)
    • phrase werkwoord (phrases, phrased, phrasing)
    • put into words werkwoord (puts into words, put into words, putting into words)
    • word werkwoord (words, worded, wording)
  3. envelopper (ajouter; inclure)
    to enclose; evnvelope; to encapsulate; besieged; to besiege; to cover; to wrap up; besieges; to surround
    • enclose werkwoord (encloses, enclosed, enclosing)
    • evnvelope werkwoord
    • encapsulate werkwoord (encapsulates, encapsulated, encapsulating)
    • besieged werkwoord
    • besiege werkwoord (besieges, besieged, besieging)
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • wrap up werkwoord (wraps up, wrapped up, wrapping up)
    • besieges werkwoord
    • surround werkwoord (surrounds, surrounded, surrounding)
  4. envelopper (emballer; mettre dans sa valise)
    to pack; to wrap up
    • pack werkwoord (packs, packed, packing)
    • wrap up werkwoord (wraps up, wrapped up, wrapping up)
  5. envelopper (emballer)
    to wrap round
    • wrap round werkwoord (wraps round, wrapped round, wrapping round)
  6. envelopper (emballer)
    to enfold; to wrap around; to wrap up
    • enfold werkwoord (enfolds, enfolded, enfolding)
    • wrap around werkwoord (wraps around, wrapped around, wrapping around)
    • wrap up werkwoord (wraps up, wrapped up, wrapping up)
  7. envelopper (emballer; empaqueter; faire ses malles; )
    to package; to pack; to wrap; to wrap up; to bale; to crate; to board
    • package werkwoord (packages, packaged, packaging)
    • pack werkwoord (packs, packed, packing)
    • wrap werkwoord (wraps, wrapped, wrapping)
    • wrap up werkwoord (wraps up, wrapped up, wrapping up)
    • bale werkwoord (bales, baled, baling)
    • crate werkwoord (crates, crated, crating)
    • board werkwoord (boards, boarded, boarding)
  8. envelopper (appliquer une couche étanchant)
    to comprise; to enclose; to surround; to contain; to include; to lock in; to close in; to seal up; to pen in
    • comprise werkwoord (comprises, comprised, comprising)
    • enclose werkwoord (encloses, enclosed, enclosing)
    • surround werkwoord (surrounds, surrounded, surrounding)
    • contain werkwoord (contains, contained, containing)
    • include werkwoord (includes, included, including)
    • lock in werkwoord (locks in, locked in, locking in)
    • close in werkwoord (closes in, closed in, closing in)
    • seal up werkwoord (seals up, sealed up, sealing up)
    • pen in werkwoord (pens in, penned in, penning in)
  9. envelopper (encercler; entourer)
    to surround
    • surround werkwoord (surrounds, surrounded, surrounding)
  10. envelopper (masquer; couvrir; cacher; )
    to conceal; to mask; to cover; to mantle; to camouflage; to blur; to wrap; to envelop; to veil; to shroud; to swathe
    • conceal werkwoord (conceals, concealed, concealing)
    • mask werkwoord (masks, masked, masking)
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • mantle werkwoord (mantles, mantled, mantling)
    • camouflage werkwoord (camouflages, camouflaged, camouflaging)
    • blur werkwoord (blurs, blurred, blurring)
    • wrap werkwoord (wraps, wrapped, wrapping)
    • envelop werkwoord (envelops, enveloped, enveloping)
    • veil werkwoord (veils, veiled, veiling)
    • shroud werkwoord (shrouds, shrouded, shrouding)
    • swathe werkwoord (swathes, swathed, swathing)
  11. envelopper (limiter; englober; comprendre; )
    restrict; to encapsulate; to confine; to limit; to enclose; envelope; to embank; to dam
    • restrict werkwoord
    • encapsulate werkwoord (encapsulates, encapsulated, encapsulating)
    • confine werkwoord (confines, confined, confining)
    • limit werkwoord (limits, limited, limiting)
    • enclose werkwoord (encloses, enclosed, enclosing)
    • envelope werkwoord
    • embank werkwoord (embanks, embanked, embanking)
    • dam werkwoord (dams, dammed, damming)
  12. envelopper (lier quelque chose autour de son corps; attacher; nouer)
    to tie on; to bind round
    • tie on werkwoord (ties on, tied on, tying on)
    • bind round werkwoord (binds round, binding round)

Conjugations for envelopper:

Présent
  1. enveloppe
  2. enveloppes
  3. enveloppe
  4. enveloppons
  5. enveloppez
  6. enveloppent
imparfait
  1. enveloppais
  2. enveloppais
  3. enveloppait
  4. enveloppions
  5. enveloppiez
  6. enveloppaient
passé simple
  1. enveloppai
  2. enveloppas
  3. enveloppa
  4. enveloppâmes
  5. enveloppâtes
  6. enveloppèrent
futur simple
  1. envelopperai
  2. envelopperas
  3. enveloppera
  4. envelopperons
  5. envelopperez
  6. envelopperont
subjonctif présent
  1. que j'enveloppe
  2. que tu enveloppes
  3. qu'il enveloppe
  4. que nous enveloppions
  5. que vous enveloppiez
  6. qu'ils enveloppent
conditionnel présent
  1. envelopperais
  2. envelopperais
  3. envelopperait
  4. envelopperions
  5. envelopperiez
  6. envelopperaient
passé composé
  1. ai enveloppé
  2. as enveloppé
  3. a enveloppé
  4. avons enveloppé
  5. avez enveloppé
  6. ont enveloppé
divers
  1. enveloppe!
  2. enveloppez!
  3. enveloppons!
  5. enveloppé
  6. enveloppant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor envelopper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bale balle; ballot; bourse; emballage; empaquetage; paquet; peloton
blur flou
board bout; canalisation; comité directeur; conduite; cordage; câble; direction; direction générale; fil; filet; gouvernement; latte; management; morceau; part; participation; partie; pension; planche; portion; ration; rayon; étagère
camouflage camouflage; déguisement
catch butin; capture; fermoir; glissière; interception; loquet; prise; proie; targette; verrou
charm affabilité; ambilité; appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; grâce; manières avenantes; pouvoir de séduction; pouvoir magique; ravissement; symbole; séduction; tentation
cover boîte; capote; carton; coupole; couvercle; couvert; couverture; couverture de lit; couvre-lit; couvre-livre; descente de lit; dessus de lit; défense; dôme; emballage; empaquetage; enveloppe; housse; jaquette; manteaux; paillasson; pochette; protection; protège-livre; prétexte; recouvrement; toit; toiture; trousse à stylos; voile; étui
crate boîte; caisse; caisse à claire-voie; clayette
dam barrage; digue; digue de barrage; digue de fermeture; jetée; retenue d'eau
dupe dindon de la farce; député; pigeon; sinistré; victime
envelope couvert; enveloppe
formulate edition; mise en page; rédaction
limit borne; excès; extrémité; extrême; frontière; limitation; limite; limites; marge; plafond; valeur limite
mask masque; masque de visage
pack accumulation; bagage; collection; cumul; des tas de gens; entassement; foule; grand nombre de personnes; grande quantité de personnes; horde; masse; meute; multitude de gens; pile; troupe
package package
phrase article; attribut; circonstanciel; clause; complément; condition; détermination; expression; groupe de mots; locution verbale; phrase; proposition; qualification; stipulation
shroud drap mortuaire; linceul; suaire
swathe bandage; bande; bande Velpeau; pansement
veil voile; voilette
word mot; parole
wrap cache-nez; châle; fichu; foulard; inclusion dans un wrapper; écharpe
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bale cartonner; couvrir; emballer; empaqueter; envelopper; faire ses malles; faire un paquet de; recouvrir
besiege ajouter; envelopper; inclure agresser; assaillir; assiéger; attaquer; cerner; donner l'assaut à; encercler; entourer; environner; prendre d'assaut; s'élancer; se précipiter; se ruer; se ruer sur
besieged ajouter; envelopper; inclure
besieges ajouter; envelopper; inclure
bind round attacher; envelopper; lier quelque chose autour de son corps; nouer
blur cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; estomper; farder; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler
board cartonner; couvrir; emballer; empaqueter; envelopper; faire ses malles; faire un paquet de; recouvrir aborder; abriter quelqu'un; cartonner; emballer; empaqueter; loger; prendre d'assaut; prendre à l'abordage
camouflage cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler colorer; dissimuler; déguiser; farder; fleurir; pallier; voiler
catch accaparer; envelopper attraper; barboter; briguer; capturer; chiper; choper; clouer; coller à; courir; empoigner; entendre; pincer; piquer; poursuivre; prendre; prendre au piège; priser; rechercher; s'accrocher à; s'emparer de; saisir; se cramponner à; souffler; suprendre à; surprendre
charm accaparer; envelopper attirer; charmer; enchanter; enjôler; envoûter; faire plaisir à; plaire; rendre heureux; rendre service à; réjouir; séduire
close in appliquer une couche étanchant; envelopper
comprise appliquer une couche étanchant; envelopper comprendre; contenir; enfermer; se composer de
conceal cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler abriter; cacher; camoufler; celer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; passer sous silence; receler; retenir; se taire de quelque chose; taire; voiler
confine barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à borner; clôturer; délimiter; entourer; limiter; restreindre; tailler
contain appliquer une couche étanchant; envelopper concevoir; entendre; impliquer; percer; percevoir; reconnaître; saisir; se rendre compte; voir
cover ajouter; cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; inclure; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler abriter; accomplir; apprendre; borner; caractériser; clôturer; couvrir; dire; décalquer; décorer; décrire; définir; englober; exercer; expliquer; faire le compte rendu de; garnir; interpréter; mettre à l'abri de; occuper; parcourir; protéger; préserver; raconter; recouvrir; remplir; revêtir; s'assurer contre; sauvegarder; se couvrir; se couvrir contre; tapisser; écrire
crate cartonner; couvrir; emballer; empaqueter; envelopper; faire ses malles; faire un paquet de; recouvrir
dam barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à
dupe accaparer; envelopper
embank barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à borner; contenir; délimiter; endiguer
encapsulate ajouter; barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; inclure; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à comprendre; contenir; encapsuler; enfermer
enclose ajouter; appliquer une couche étanchant; barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; inclure; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à borner; comprendre; contenir; délimiter; enfermer; limiter; mettre des limites à; restreindre
enfold emballer; envelopper cerner; enfermer; entourer; environner; s'entourer de
envelop cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler
envelope barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à cerner; enfermer; entourer; environner; s'entourer de
evnvelope ajouter; envelopper; inclure
formulate envelopper; formuler; phraser; présenter; tourner exprimer; formuler; phraser; présenter
include appliquer une couche étanchant; envelopper adjoindre; ajouter; brancher sur; calculer; comprendre; compter; contenir; correspondre; enfermer; faire nombre; impliquer; inclure; joindre; raccorder à; relier à; se joindre à; serrer les rangs
limit barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à borner; clôturer; contenir; délimiter; entourer; limiter; mettre des limites à; restreindre; tailler
lock in appliquer une couche étanchant; envelopper
mantle cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler abriter; cacher; camoufler; dissimuler; déguiser; détenir; farder; mettre en sûreté; omettre; receler; retenir; taire; voiler
mask cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler
pack cartonner; couvrir; emballer; empaqueter; envelopper; faire ses malles; faire un paquet de; mettre dans sa valise; recouvrir compresser; comprimer; condenser; presser; serrer
package cartonner; couvrir; emballer; empaqueter; envelopper; faire ses malles; faire un paquet de; recouvrir
pen in appliquer une couche étanchant; envelopper
phrase envelopper; formuler; phraser; présenter; tourner exprimer; exprimer per des paroles; formuler; phraser; présenter
put into words envelopper; formuler; phraser; présenter; tourner exprimer; exprimer per des paroles; formuler; phraser; présenter
restrict barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à borner; délimiter; limiter; restreindre
seal up appliquer une couche étanchant; envelopper
shroud cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler
surround ajouter; appliquer une couche étanchant; encercler; entourer; envelopper; inclure borner; cerner; contenir; délimiter; encercler; enfermer; entourer; environner; limiter; mettre des limites à; restreindre; s'entourer de
swathe cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler se draper dans
tie on attacher; envelopper; lier quelque chose autour de son corps; nouer attacher; attacher ensemble; attacher l'un à l'autre; chausser; lier; lier ensemble; nouer; rattacher
veil cacher; camoufler; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; envelopper; envelopper de; masquer; se draper dans; se revêtir de; voiler abriter; cacher; camoufler; colorer; dissimuler; déguiser; détenir; farder; fleurir; mettre en sûreté; omettre; pallier; receler; retenir; taire; voiler
word envelopper; formuler; phraser; présenter; tourner exprimer; formuler; phraser; présenter
wrap cacher; camoufler; cartonner; couvrir; couvrir de; dissimuler; déguiser; emballer; empaqueter; envelopper; envelopper de; faire ses malles; faire un paquet de; masquer; recouvrir; se draper dans; se revêtir de; voiler inclure dans un wrapper
wrap around emballer; envelopper
wrap round emballer; envelopper
wrap up ajouter; cartonner; couvrir; emballer; empaqueter; envelopper; faire ses malles; faire un paquet de; inclure; mettre dans sa valise; recouvrir
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besieged ci-joint; encerclé; inclus; investi; sous ce pli

Synoniemen voor "envelopper":


Wiktionary: envelopper

envelopper
verb
  1. entourer de tous côtés quelque chose avec du papier, une étoffe, un linge, etc., qui couvrir, qui environner de tous côtés.
envelopper
verb
  1. to surround or enclose
  2. enclose in fabric, paper, etc
Cross Translation:
FromToVia
• envelopper → wrap; envelop; wrap up ↔ einwickeln — etwas umhüllen, etwas einhüllen, etwas einpacken
• envelopper → enfold; envelop; surround ↔ umfangen — etwas hüllt jemanden ein

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van enveloppe







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1195 seconde
Page rendered in 1.0 seconds