Home ->Woordenboeken ->Frans/Engels ->Zoek: cadeau

Franse en Engelse zoekresultaten voor: cadeau

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

cadeau:
- present; gift; offering; donation
Wiktionary:
- cadeau → present, gift, donation, perquisite, pressie
- cadeau → gift, present, donation

Frans

Uitgebreide vertaling voor cadeau (Frans) in het Engels

cadeau:

cadeau [le ~] zelfstandig naamwoord

le cadeau (présent; petit cadeau; gentillesse; don; dons; petit rien)
the present; the gift; the offering
- present [the ~] zelfstandig naamwoord
- gift [the ~] zelfstandig naamwoord
- offering [the ~] zelfstandig naamwoord
le cadeau (donation; don; présent)
the donation
- donation [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cadeau:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
donation	cadeau; don; donation; présent	don
gift	cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent	cadeau d'anniversaire; don; donation; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent; talent
offering	cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent	offrande; sacrifice; victime
present	cadeau; don; dons; gentillesse; petit cadeau; petit rien; présent	badinage; blague; boutade; cocasserie; plaisanterie; raillerie; rigolade; trait d'esprit
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gift		assister; doter de; douer; gratifier
present		appuyer; assister; avancer; conseiller; doter de; douer; exhiber; exposer; faire voir; faire étalage de; gratifier; manifester; montrer; nommer; offrir; patronner; proposer; préconiser; présenter; recommander; révéler; étaler; être donné; être interprété; être joué; être porté à la scène; être représenté
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
present		actuel; actuellement; contemporain; courant; d'aujourd'hui; de nos jours; libéral; moderne; pour l'instant; pour le moment; provisoirement; présent; présent!; qui est propre à une époque; à l'heure actuelle

Synoniemen voor "cadeau":

bienfait; charité; don; largesse; aumône; secours; obole; libéralité; bonté; munificence; présent; faveur; service; étrenne; gratification; prime; avantage; récompense; pourboire; générosité; étrennes; largesses; indemnité; magnificence; octroi; concession; attribution; allocation; ristourne; commission; surpasse

Wiktionary: cadeau

cadeau

noun

présent, objet que l’on offrir à quelqu’un sans rien attendre en retour, dans l'intention de le surprendre ou de lui être agréable.
- cadeau → present; gift; donation

cadeau

noun

Something given to another voluntarily, without charge
- gift → don; cadeau; présent
gratuity
- perquisite → don; cadeau
slang; a present
- pressie → cadeau

Cross Translation:

From	To	Via
• cadeau	→ gift; present	↔ kado — iets dat men iemand geeft, meestal ter gelegenheid van een speciale gebeurtenis
• cadeau	→ gift; present; donation	↔ Gabe — ein Geschenk, Präsent, Almosen, eine Spende
• cadeau	→ gift; present	↔ Geschenk — Übertragung des Eigentums an einer Sache ohne Erwartung einer Gegenleistung
• cadeau	→ gift; present	↔ Geschenk — die in Form eines Geschenkes^[1] überlassene Sache (oft liebevoll verpackt)
• cadeau	→ gift; present	↔ Gift — veraltet: Geschenk

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van cadeau