Overzicht
Frans naar Engels: Meer gegevens...
-
agile:
- proficient; capable; skilful; handy; dexterous; nimble; neat; adroit; expert; able; skillful; quick; fast; rapid; swift; agile; speedy; brisk; fledged; clever; ingenious; keen; easy; easily; simple; effortless; not hard; not difficult; intelligent; wise; bright; sagacious; astute; smart; sly; wily; crafty; shrewd
- Wiktionary:
Engels naar Frans: Meer gegevens...
-
agile:
- rapide; vite; à toute vitesse; rapidement; prompte; précipitamment; prompt; éveillé; facile à manier; prêt; vif; promptement; lestement; habile; agile; leste; facilement; qui est à flot; prestement; preste; alerte; excité; agité; échauffé; énergiquement; vexé; chauffé; dégourdi; hardiment; irrité; d'une manière agitée
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor agile (Frans) in het Engels
agile:
-
agile (habile; adroit; adroitement; habilement; agilement)
-
agile (rapide; vite; à toute vitesse; rapidement; prompte; précipitamment; prompt; éveillé; facile à manier; prêt; vif; promptement; lestement; habile; leste; facilement; qui est à flot; prestement; preste)
quick; fast; rapid; swift; agile; dexterous; speedy; brisk; nimble; adroit; skilful; fledged; neat; clever; handy; expert; skillful-
quick bijvoeglijk naamwoord
-
fast bijvoeglijk naamwoord
-
rapid bijvoeglijk naamwoord
-
swift bijvoeglijk naamwoord
-
agile bijvoeglijk naamwoord
-
dexterous bijvoeglijk naamwoord
-
speedy bijvoeglijk naamwoord
-
brisk bijvoeglijk naamwoord
-
nimble bijvoeglijk naamwoord
-
adroit bijvoeglijk naamwoord
-
fledged bijvoeglijk naamwoord
-
neat bijvoeglijk naamwoord
-
clever bijvoeglijk naamwoord
-
handy bijvoeglijk naamwoord
-
expert bijvoeglijk naamwoord
-
-
agile (ingénieuse; brillant; astucieux; ingénieux; averti; avisé; habile; avec astuce; habilement; ingénieusement; astucieusement)
-
agile (pas difficile; facile; simple; léger; pratique; légère; aisé; confortable; facilement; simplement; agréable; confortablement; naïf; seul; commode; puérilement; sobre; adroit; niais; obtus; très vite; sans peine; aisément; ingénu; sans effort; naturel; enfantin; en bon enfant; sans prétention; sans esprit; comme un enfant; terne; élémentaire; borné; puéril; commodément; naïvement; ordinaire; d'enfant; simple d'esprit; d'une façon enfantine)
easy; easily; simple; effortless; not hard; not difficult-
easy bijvoeglijk naamwoord
-
easily bijwoord
-
simple bijvoeglijk naamwoord
-
effortless bijvoeglijk naamwoord
-
not hard bijvoeglijk naamwoord
-
not difficult bijvoeglijk naamwoord
-
-
agile (malin; intelligent; brillant; futé; adroit; judicieux; rusé; sagacieux; habile; débrouillard; perspicace; astucieux; ingénieux; roublard)
clever; intelligent; wise; ingenious; sagacious; astute; smart; skilful; sly; wily; crafty; shrewd; skillful-
clever bijvoeglijk naamwoord
-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
wise bijvoeglijk naamwoord
-
ingenious bijvoeglijk naamwoord
-
sagacious bijvoeglijk naamwoord
-
astute bijvoeglijk naamwoord
-
smart bijvoeglijk naamwoord
-
sly bijvoeglijk naamwoord
-
wily bijvoeglijk naamwoord
-
crafty bijvoeglijk naamwoord
-
shrewd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor agile:
Synoniemen voor "agile":
Verwante vertalingen van agile
Engels
Uitgebreide vertaling voor agile (Engels) in het Frans
agile:
-
agile (fast; quick; rapid; swift; dexterous; speedy; brisk; nimble; adroit; skilful; fledged; neat; clever; handy; expert; skillful)
rapide; vite; à toute vitesse; rapidement; prompte; précipitamment; prompt; éveillé; facile à manier; prêt; vif; promptement; lestement; habile; agile; leste; facilement; qui est à flot; prestement; preste-
rapide bijvoeglijk naamwoord
-
vite bijvoeglijk naamwoord
-
à toute vitesse bijvoeglijk naamwoord
-
rapidement bijvoeglijk naamwoord
-
prompte bijvoeglijk naamwoord
-
précipitamment bijvoeglijk naamwoord
-
prompt bijvoeglijk naamwoord
-
éveillé bijvoeglijk naamwoord
-
facile à manier bijvoeglijk naamwoord
-
prêt bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
promptement bijvoeglijk naamwoord
-
lestement bijvoeglijk naamwoord
-
habile bijvoeglijk naamwoord
-
agile bijvoeglijk naamwoord
-
leste bijvoeglijk naamwoord
-
facilement bijwoord
-
qui est à flot bijvoeglijk naamwoord
-
prestement bijvoeglijk naamwoord
-
preste bijvoeglijk naamwoord
-
-
agile (alert; brisk; rapid; quick; smart)
-
agile (agitated; excited; aroused; heated; fluttered)
excité; agité; échauffé; vif; énergiquement; vexé; éveillé; alerte; chauffé; dégourdi; hardiment; irrité; d'une manière agitée-
excité bijvoeglijk naamwoord
-
agité bijvoeglijk naamwoord
-
échauffé bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
énergiquement bijvoeglijk naamwoord
-
vexé bijvoeglijk naamwoord
-
éveillé bijvoeglijk naamwoord
-
alerte bijvoeglijk naamwoord
-
chauffé bijvoeglijk naamwoord
-
dégourdi bijvoeglijk naamwoord
-
hardiment bijvoeglijk naamwoord
-
irrité bijvoeglijk naamwoord
-
d'une manière agitée bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor agile:
Verwante woorden van "agile":
Synoniemen voor "agile":
Verwante definities voor "agile":
Wiktionary: agile
agile
Cross Translation:
adjective
agile
-
having the faculty of quick motion in the limbs
- agile → agile
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• agile | → agile | ↔ agil — gehoben: zu schnellen Bewegungen der Gliedmaßen fähig |
• agile | → preste; agile | ↔ behände — wendig und flink |
• agile | → dégourdi; agil; active; actif; entreprenant; remuant; dynamique | ↔ rührig — geschäftig, von Unternehmergeist besessen |