Overzicht
Frans naar Engels: Meer gegevens...
-
tendre:
- soft; gentle; susceptible; sensitive; delicate; subtle; tender; oversensitive; easily hurt; deep; profound; affectionate; loving; warm; sentimental; intense; fragile; frail; slender; thin; small-boned; petite; fond; tender hearted; forgiving; lightly built; slight
- tighten; stretch; give; hand over; give to; pass; hand
- Wiktionary:
Engels naar Frans: Meer gegevens...
Frans
Uitgebreide vertaling voor tendons (Frans) in het Engels
tendons vorm van tendre:
-
tendre (moelleux; doux; doucement; velouté)
-
tendre (doux; bénin; clément)
-
tendre (sensible; exquis; subtil; fin; délicat; plein de délicatesse)
susceptible– (often followed by `of' or `to') yielding readily to or capable of 1-
susceptible bijvoeglijk naamwoord
-
-
tendre (profond; profondément; creux; sincère; tendrement)
-
tendre (amoureux; avec tendresse; amoureuse)
affectionate; loving; warm-
affectionate bijvoeglijk naamwoord
-
loving bijvoeglijk naamwoord
-
warm bijvoeglijk naamwoord
-
-
tendre (sentimental; sensitif; sentimentalement)
sentimental; sensitive; intense-
sentimental bijvoeglijk naamwoord
-
sensitive bijvoeglijk naamwoord
-
intense bijvoeglijk naamwoord
-
-
tendre (frêle; fragile; délicat; tendrement)
-
tendre (de taille fine; frêle; mince; fin; gracile; svelte; maigrichon; fragile; maigre; finement)
-
tendre (affectueux; affectueuse; tendrement)
affectionate; loving; fond-
affectionate bijvoeglijk naamwoord
-
loving bijvoeglijk naamwoord
-
fond bijvoeglijk naamwoord
-
-
tendre (sensible; compatissant)
tender hearted-
tender hearted bijvoeglijk naamwoord
-
-
tendre (indulgent; bénin; clément; miséricordieux; doux; apaisant)
-
tendre (de taille fine; fin; mince; maigre; fine; svelte)
lightly built; slight; delicate-
lightly built bijvoeglijk naamwoord
-
slight bijvoeglijk naamwoord
-
delicate bijvoeglijk naamwoord
-
tendre werkwoord (tends, tend, tendons, tendez, tendent, tendais, tendait, tendions, tendiez, tendaient, tendis, tendit, tendîmes, tendîtes, tendirent, tendrai, tendras, tendra, tendrons, tendrez, tendront)
Conjugations for tendre:
Présent
- tends
- tends
- tend
- tendons
- tendez
- tendent
imparfait
- tendais
- tendais
- tendait
- tendions
- tendiez
- tendaient
passé simple
- tendis
- tendis
- tendit
- tendîmes
- tendîtes
- tendirent
futur simple
- tendrai
- tendras
- tendra
- tendrons
- tendrez
- tendront
subjonctif présent
- que je tende
- que tu tendes
- qu'il tende
- que nous tendions
- que vous tendiez
- qu'ils tendent
conditionnel présent
- tendrais
- tendrais
- tendrait
- tendrions
- tendriez
- tendraient
passé composé
- ai tendu
- as tendu
- a tendu
- avons tendu
- avez tendu
- ont tendu
divers
- tends!
- tendez!
- tendons!
- tendu
- tendant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor tendre:
Synoniemen voor "tendre":
Wiktionary: tendre
tendre
Cross Translation:
adjective
verb
tendre
verb
-
to hold
-
to give to a responsible person
-
to stretch, reach out, hand
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tendre | → tender | ↔ mals — zacht en sappig |
• tendre | → keep open | ↔ aufhalten — etwas im offenen Zustand halten |
• tendre | → stretch out | ↔ ausstrecken — einen Körperteil möglichst gerade von Körper wegbewegen |
• tendre | → graceful | ↔ hold — gehoben, veraltend: sehr zart und hübsch |
• tendre | → tend | ↔ neigen — (Verhalten) eine Veranlagung zu etwas zeigen |
• tendre | → pass | ↔ reichen — (transitiv) jemandem etwas entgegenstrecken |
Engels
Uitgebreide vertaling voor tendons (Engels) in het Frans
tendon:
Vertaal Matrix voor tendon:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tendon | leader; sinew; tendon | |
- | sinew |
Verwante woorden van "tendon":
Synoniemen voor "tendon":
Verwante definities voor "tendon":
Wiktionary: tendon
tendon
Cross Translation:
noun
tendon
-
tough band of inelastic fibrous tissue that connects a muscle with its bony attachment
- tendon → tendon
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tendon | → tendon | ↔ pees — een uitloper van spierweefsel die de spier aanhecht aan het bot |
• tendon | → tendon | ↔ Sehne — Anatomie: ein Band aus Bindegewebe zwischen Muskeln und Knochen zur wechselseitigen Übertragung der im Bewegungsablauf auftretenden mechanischen Kräfte |